vrijdag 28 mei 2010

Op naar likoma island!

Alles is ok hier. Ik heb een hele tekst gemaakt maar krijg deze voorlopig er niet opgezet. Omdat het hier heel duur is om op internet te gaan zoek ik het later wel uit. Op een eiland leven gaat me goed af.

Veerle

dinsdag 18 mei 2010

overschrijden van grenzen

Aangezien ik voor mezelf had uitgemaakt dat ik nog wel eens zin had om een grensje te verleggen en het dan ook om één of andere bizarre reden tijd vond om over te gaan tot een intensere kennismaking met mijn berg besloot ik “ hoogst waarschijnlijk in een vlaag van verstandsverbijstering” om me als een halve zot op mijn fiets te smijten en tot aan kuchawe te fietsen.
Mieke vroeg me of ik toch niet met de auto wou meerijden, maar nee, ik was een vrouw met een plan en dat plan moest en zou uitgevoerd worden. Ik was nog maar een kwartiertje onderweg toen ik al besefte dat ik er toch maar weer een keer in geslaagd was om mezelf “den duvel” aan te doen en vroeg me af waarom ik niet gewoon in de auto was gestapt. Ik had zelfs het plezier niet om als een vuurpijl terug van het bergske te schieten aangezien dit te gevaarlijk was met remmen die niet helemaal op punt stonden, Mieke was zo vriendelijk (en bezorgd genoeg) om mij en mijn stalen ros boven te komen oppikken. Maar ja, ondanks al deze laattijdige bedenkingen zat ik toch weer op mijn fiets en zou maar verder naar boven rijden. Tijdens het fietsen moest ik de nodige mensen passeren waaronder een hele hoop mannen die langs de kant van de weg aan het werken waren. Kunt ge het u al voorstellen? Mannen die kei hard aan het werken zijn omdat ze anders geen geld voor eten hebben terwijl dat ik als blank meisje voor mijn plezier (wat normaal de bedoeling was) even de berg op wil fietsen. Op zijn minst gezegd: een beetje vervelend. Ook hier was niks meer aan te doen: doorzetten was de boodschap. Op een gegeven ogenblik besef ik echter (ook weer veel te laat) dat ik echt even moet stoppen. Tijdens mijn stop merk ik dat ik veel te lang ben blijven fietsen aangezien ik echt op ben. Ik wou zo snel mogelijk de berg op geraken richting mijn doel, waardoor ik was vergeten om te genieten van de eigenlijke tocht (of op zijn minst meerdere keren te stoppen en dan te genieten). Dit besef komt echter pas nadat ik eigenlijk al lang had moeten stoppen en voel dat de kans er in zit dat ik Sinte Pieter persoonlijk ga ontmoeten in de hele nabije toekomst als ik zo blijf doorgaan. Terwijl ik dit bedenk kijk ik naar omhoog en zie ik twee zwarte vogels die net wegvliegen. Ze openen hun vleugels en ik heb het geluk dat ik de helderrode kleur kan zien die ze vanonder hebben: wondermooi. Ik voel me even intens gelukkig, opgekikkerd en besluit om rustig verder te fietsen en de nodige stops in te lassen. Het tweede deel van de tocht gaat heel goed, ik geniet van de omgeving. Net toen ik dacht dat ik mijn grens had bereikt en niet meer verder kon vond ik toch nog de energie om door te zetten. Ik ondervond letterlijk wat ik al meer in het leven heb ervaren: soms denk ik dat ik mijn grens hebt bereikt maar door omstandigheden moet ik dan toch verder waardoor ik merk dat er toch nog heel wat mogelijkheden zijn na dit punt. Mogelijkheden waarvan je ook kunt genieten en nadien kunt besluiten dat je toch meer kan dan je denkt. Ik was weer content dat ik (ondanks het afzien en de naderende kennismaking met Sinte Pieter) dit had mogen beleven, en heel boven ben geraakt. Weer een interessant levenslesje bij gehad! (wat niet wil zeggen dat ik me de volgende keer niet weer als een halve zot ergens in stort).

Wanneer we maandag op de school aankomen, begroet ik Mattias, de schrijnwerker. Mattias is een rustige, iets oudere man die heel goed voor zijn familie zorgt en in mijn ogen “ne crème van ne vent” is. Wanneer ik zijn hand schud houdt hij mijn hand vast en vraagt me om even te wachten, hij heeft rijst en noten voor me. Johan zijn helper zal het in de auto zetten. Mattias zegt me dat hij dit geschenk heeft meegebracht omdat hij mijn GSM heeft gekregen. Zijn gebaar ontroert me tot in de kern van mijn hart. Toen ik de GSM gaf vond ik het een eer dat ik dit kon doen, gewoon het geven van iets dat een ander zo blij kan maken was voor mij al een cadeau. Ik had de GSM niet rechtstreeks aan Mattias gegeven. Enerzijds omdat ik niet graag de rol van sinterklaas op mij neem en het voor niets nodig vind om me zo te gedragen aangezien ik naar mijn gevoel van de mensen hier meer terug krijg dan ik ooit kan geven. Anderzijds omdat ik hem nog nodig had tot ik terug thuis was en de gsm dan maar in een postpakket had opgestuurd. Mattias had de GSM al een tijdje geleden via Mieke gekregen maar was het niet vergeten. Nu wou hij me bedanken. Ik wist niet goed hoe ik hier op moest reageren. De mensen hadden hier al zo weinig, kon ik het wel aannemen? Eigenlijk wou ik het liever niet maar omdat het een belediging zou zijn als ik het niet deed bedankte ik Mattias en liep met Johan mee naar de auto. De ontroering die ik voelde bij het krijgen van deze zak rijst kan ik met niet veel vergelijken. Ik besloot dan ook onmiddellijk om deze te verdedigen op leven en dood. Vanaf nu is het mijn kostbaarste bezit. Dus bij deze: u zijt gewaarschuwd: als ge aan mijne zak rijst zit zal de kungfukrijger in mij moeten opstaan. Pakt al maar een goede hospitalisatieverzekeringske en bezint eer ge begint!

Vandaag zijn we met de leerkrachten naar de tandarts gereden aangezien de kinderen eerst toelating moesten krijgen van hun ouders en dit nog met hen besproken moest worden. Op weg naar de tandarts lijkt het of we naar bobbejaanland rijden. De mensen hier hebben niet veel kans om tot bij een tandarts te raken, als ze dan kunnen gaan zijn ze blij. De tandartsen zitten in een oud gebouwtje dat voorzien is van wat basismateriaal. Ik mag foto's nemen terwijl de leerkrachten worden behandeld. Deze foto's kunnen gebruikt worden om promotie te maken voor de gezondheidszorg. De tandarts is een Malawees. De ervaring die ik tot nu toe met Malawezen heb heeft me geleerd dat ze dol zijn op foto's en met een hartstochtelijke liefde voor het modellenvak poseren. Ik had veel verwacht maar niet dat de tandarts als een ervaren model met de tang en spuit in de hand aanwijzingen zou geven hoe en wanneer ik foto's moest nemen. De patiënt werd eigenlijk wat bijkomstig: de bebloede tand moet zo goed mogelijk in beeld worden gebracht. In eerste instantie voel ik wat kwaadheid naar boven komen. Ik zie dat de leerkrachten zenuwachtig zijn en de dokter is meer bezig met een goede pose aan te nemen dan met het geruststellen van zijn patiënt. Aangezien mijn medisch fotomodel schijnbaar grote ambities koestert inzake modellenwerk en het lijkt of hij de wereld wil gaan veroveren enkel en alleen met mijn beeldmateriaal probeer ik de leerkrachten wat gerust te stellen. Het grappige aan heel de situatie is dat het trekken van foto's van de leerkrachten hun voldoende afleiding en compensatie geeft om de stress wat te vergeten. Na enkele minuutjes van opkomende kwaadheid over de manier waarop er met de mensen wordt omgegaan kan ik er al mee lachen. Zelfs een welgestelde dokter gedraagt zich als een halve idioot als nog maar vermoed dat hij op de gevoelige plaat wordt vastgelegd en als het er op aan komt is hij op zijn manier heel betrokken op het Malawase volk. Malawi blijft Malawi.
Nadat iedereen is behandeld vraagt de dokter me om nog enkele fotootjes van hem te maken: hij doet zijn coolste gebaren en ik gedraag me als een professionele fotografe maar val soms uit mijn rol omwille van een opkomende lachbui. De manier waarop ze hier met de zaken omgaan is gewoon anders dan bij ons, je kan het volgens mij pas helemaal begrijpen als je zelf in de situatie zit. Ik had kwaad kunnen blijven maar soms is het niet slecht om te beseffen dat elke cultuur anders is en ik op één dag de wereld niet kan veranderen. Het verleggen van grenzen kan ook in deze situatie leerrijk zijn. Zolang ik maar niet vergeet op te komen voor wat ik belangrijk vind als het gaat om respectvol met mensen omgaan is het ok voor mij. Daarom besloot ik om onzen dokter toch maar eventjes te negeren toen hij in zijn volle enthousiasme vond dat het tijd was om tot een ander niveau over te gaan en het zaaltje met de mensen ernaast in zijn reportage te betrekken zonder hun toestemming te vragen. Soms moet een mens al eens voordoen hoe ge beleefd toestemming vraagt en diplomatisch bevelen negeert (iets waar ik nu net heel goed in ben, haha.).
Door hier voor de tweede keer te komen merk ik dat ik toch al op een hele andere manier naar de mensen kijk. Ik ervaar het intenser als de vorige keer en kom tot diepere inzichten. Interessant om dit te mogen ervaren en de kans te krijgen om bij te leren. Deze week heb ik geleerd dat het in staat zijn om buiten je gekende wereld te gaan, je grenzen te verleggen, op welke manier dan ook er voor kan zorgen dat je eigen wereld veel ruimer wordt.

Enkele weetjes:
Schotse mannen kunnen goed koken. Mieke en ik kunnen goed proeven. Ieder moet zijn verantwoordelijkheid opnemen, ni meer of ni minder dan dat.

Zelfs als ge al maanden op voorhand plant om u niet ziek te eten bij kuchawe is het een verloren zaak, de wilskracht is blijkbaar niet geneigd om mee te reizen op grote hoogtes.

Temperamentvol uit den hoek komen blijft plezant. Lang leve het temperament, dan weet ik weer dat ik leef (en mijn omgeving ook)!

Alles kan verklaard worden, ge moet het alleen willen snappen. En als ge het niet snapt legt onze welwillende Richard het wel uit. Armoede kan een mens tot ver drijven, begrip is dan het minste en flauw doen hoort er niet bij hé. Een mens moet zich over sommige zaken kunnen overzetten. Een klein berovingske kan al is gebeuren, ge moet dat begrijpen en niet te hysterisch doen.

Eigenlijk is alles heel gemakkelijk, als ge voorbij het moeilijke zijt. En hoe ge daar moet voorbij geraken vertel ik wel eens een andere keer.

Donderdag vertrekken we (Mieke gaat enkele dagen mee) naar Likoma Island, hoe het internet daar zal werken valt af te wachten. Het is goed mogelijk dat je de volgende maand niet veel van me hoort: geen paniek, geen nieuws is goed nieuws.

...

dinsdag 11 mei 2010

Terug in Afrika,olépistolé








We zijn nu een paar maanden verder en ik kon het niet laten,... menig man had het verwacht,... en ja: het is gebeurd: ik zit terug in Afrika!




Toen ik met mijn valiesken in mijn hand richting luchthaven vertrok stelde ik me nog even de vraag of het wel verstandig was om op enkele maanden tijd weer alles achter me te laten. Die vraag was echter snel verdwenen toen ik in het vliegtuig naast een supertoffe Deense madam belandde, zij was opgegroeid in Afrika en vertelde hoe ze dit beleefd had. Het grappige was dat we beiden hetzelfde gevoel hadden daar waar het Afrika betrof. Twee minuutjes praten en ik zat al helemaal terug met mijn hoofd in Afrika, alle twijfels waren verdwenen: lang leve de toffe Deense madammen!

In Johannesburg moest ik wachten. Ik zet me daar op een bankje om het showspel van “de reizende mens” goed te kunnen observeren en eens goed te lachen als de situatie dit van me vraagt wanneer er plots een kat naast me opduikt. In eerste instantie denk ik dat de lariam misschien toch wel effect op me heeft en er hallucinaties in het spel moeten zijn. Wat doet een kat al kuierend in een beveiligde luchthaven? Niet veel later besef ik dat ik ondertussen in Afrika vertoef en dat het onder de noemer “normaal” kan vallen. Ik praat wat met de kat, die er schijnbaar van overtuigd is dat we bij elkaar horen, en besluit om dan maar te stoppen met hard op gesprekken te voeren met vreemde dieren omdat het misschien wat raar kan overkomen (en misschien praat ze wel Zuid-Afrikaans, dus is een gesprek zinloos zou ik zo denken).
Spijtig genoeg kwam dit besef natuurlijk te laat en merk ik dat mijn geweldig plan om de reizende mens eens onder de loep te nemen (en eventueel eens goed te lachen) wordt omgedraaid. Verscheidene mensen staren mij en mijn nieuwe aanwinst (misses cat) aan en beginnen vragen te stellen over de kat. Ik zeg hen dat ze niet van mij is maar de kat kan het niet laten om nog inniger met mij om te gaan waardoor de mensen liever een kat geloven dan een eerlijk, klein meisje als ik, de mottige kat! Gelukkig vinden de mensen het na vijf minuten al niet meer zo interessant en laten ze mij en mijn kat gerust. Net op het ogenblik dat ik me er kan bij neerleggen dat ik een kat heb besluit deze parmantige viervoeter om verder te wandelen, den aandachttrekker.
Iets later vraagt een ouder vrouwtje aan mij waar haar vliegtuig vertrekt. Het komt niet op het scherm en normaal zou dit toch moeten een half uur op voorhand? Ze vertelt me dat ze eerst een ticket had gekregen voor een vliegtuig dat niet bestond. Gelukkig was haar reisagent nog in de buurt en had hij dit opgelost. Op het ogenblik dat ze met me praat was ze haar groep al een dag kwijt. De Afrikaanse reisagent wist ook niet waar de groep naartoe was en was al terug naar huis. Op het einde van haar verhaal lig ik strijk van het lachen. België is heel ver weg, jaja: ik ben terug in Afrika en zie dat het goed is. Het mevrouwtje kan er ook mee lachen en na het horen van de verhalen over mijn andere vliegtuigreizen door Afrika weet ze dat ze niks abnormaals meemaakt. We vinden haar vliegtuig en de plaats waar ze moet zijn. Weer een beetje dichter bij Malawi, nog één vliegtuigje te gaan.
Ook in dat vliegtuig ontmoet ik interessante mensen. Het leven kan toch boeiend zijn, tof om te horen dat ieder op zijn manier een plaatsje in de wereld zoekt. De ene al met wat meer belachelijke momenten in als de andere natuurlijk,haha. Nadat ik de enige verroeste kar uit al de karren heb weten te vinden om mijn bagage op te zetten loop ik richting uitgang. Ik weet goed waar ik naartoe wil maar mijn kar zo niet. De kar heeft duidelijk een lichte afwijking en gaat steeds richting muur, na drie keren bijna botsen en een hoop lachende gezichten van de Malawezen besluit ik om het verroeste karretje te dumpen en mijn valies gewoon te dragen. En daar staan ze dan: Mieke en Richard. Ik ben zo blij, het is net of ik niet ben weggeweest en voel me onmiddellijk thuis. Op weg naar Zomba valt het me op dat de mensen echt wel heel arm zijn en dat het toch niet lang duurt om dit te vergeten met al onze luxe. Eenmaal in Zomba staan Aida en de kindjes te wachten: dolle pret. Richard roept: Now you 're home en om eerlijk te zijn voelt het ook zo. De spontaniteit, eenvoud en vreugde van deze mensen is voor mij onvervangbaar. Een intens gevoel van geluk overvalt me.
De volgende dag zouden we een wandeling doen op Zomba plateau. Ik had een rustig wandelingetje in gedachten want er waren wat mensen bij die niet gewend waren om te wandelen. Niks was minder waar, minder dan vierentwintig uur nadat ik geland was kroop ik over stenen, bomen, takken, zat ik onder de modder, moesten we een dame uit een gat trekken waar ze was ingevallen,... Het rustig wandelingetje viel een klein beetje anders uit maar ik was weer content: modder en avontuur: wat kan een mens nog meer willen?
Maandag was het dan zover: terug naar Sitima. Mieke moest met de auto gaan omdat ze hout moest gaan halen. Ik besloot met de fiets te rijden. Tegen de tijd dat ik in Sitima arriveerde had ik al een aantal persoonlijke bewakers mee die ik onderweg was tegengekomen. Zij zouden me beschermen. Ze wilden van geen nee horen. Best grappig, want de ene Malawees reed dan mee om de andere Malawees die mee fietste in het oog te houden. (Het vertrouwen in elkaar is duidelijk aanwezig en heel sterk zou ik zo zeggen). Toen ik aankwam in Sitima was Mieke net gearriveerd. Verschillende leerkrachten kwamen samen met de kindjes naar buiten om me te begroeten. Mieke had in haar auto een Afrikaans liedje op staan. Het duurde niet lang voor we allemaal stonden te dansen. Iedereen begroette me hartelijk en riep (om ter hardste) : “ow: you became so fat!” Kunt ge u voorstellen wat dat kan doen met het ego van een Europees meisje? Het grappige was dat ze het allemaal als een compliment bedoelden. En een compliment moet toch zeker verscheidene keren worden gegeven/geroepen! Toen ik zei dat ik heel veel chocola had gegeten was het grote vreugde en gelach alom. Deze mensen vonden het geweldig. In België zou er nog niet aan gedacht worden om met zijn allen een hele tijd te roepen dat iemand “fat” is geworden want dan moet de knokploeg op komen draven om iedereen is goe zijn vet te geven denk ik. Er wordt zoveel belang gehecht aan gewicht en ideale maten dat een Europese vrouw een depressie zou krijgen na een dagje Afrikaans fatgeroep. In Malawi is het een teken dat je genoeg eten hebt gehad, iets wat hier zeldzaam is. Ik schaamde me plots dat ik de laatste weken vaak had gedacht dat ik echt moest minderen met eten (het feit dat ik bijna niet meer kon ademen in mijn broeken gaven deze gedachten wel een duwtje in de rug, zo maar half kunnen ademen is echt ni gemakkelijk). Toen ik net uit Afrika kwam wist ik nog heel goed dat ik vond dat we tevreden zouden moeten zijn dat we van al dat lekkere eten konden proeven. Ik vond dan ook dat ik van dit geluk moest profiteren en wijdde me als een professional aan deze job. Er werd nog maar een dessertje genoemd en ik kende het/had het gegeten/en wou het gerust nog eens overdoen! Nadat mijn kledij schijnbaar wat “gekrompen was in de was" vergat ik langzaam aan waarom ik zo genoot van eten. Nu ik word geconfronteerd met het feit dat bijna al de leerkrachten zijn vermagerd, en al niet te veel overschot hadden, ben ik heel blij met mijn maatje meer. Toch voel ik me verplicht om in alle eerlijkheid toe te geven dat na drie dagen van “you became so fat” geroep ik even gedacht heb om de volgende roeper is goed bij de kallé te pakken en eventueel een klein rammelingske te geven (elke mens kan al eens een zwak moment hebben hé). De mensen vinden me allemaal mooier, daar kunnen we nog eens een voorbeeld aan nemen (dus vanaf nu is het gepermitteerd dat jullie me allemaal mooier vinden, haha).
Vandaag zijn de tandartsen op school geweest om de kinderen nog eens goed uit te leggen hoe ze hun tanden moeten poetsen en om al de tanden te controleren. De kleutertjes luisteren zo goed en poetsen hun tanden zo flink dat het geweldig is om hier gewoon al getuige van te mogen zijn. Voor hen is dit een kans uit duizend. (het is heel moeilijk is om bij een dokter te geraken, gemakkelijker om ze aan te raken, hé Mieke). Bij ons is dit allemaal zo normaal, hier is het een reden tot grote vreugde. Het heeft Mieke een jaar tijd gekost om de dokters ter plaatse te krijgen. Zien hoe er vooruitgang is, kansen worden gecreëerd voor de kindjes door mensen die er in geloven en hun best willen doen terwijl wij het al niet meer als een kans zien is voor mij een onvervangbare ervaring.



Enkele weetjes:
Fietsen op “Den berg” heeft er voor gezorgd dat mijn allermooiste taalgebruik terug naar boven is gekomen en de Malawezen nog maar eens denken dat er één of ander zottin is gedropt in Zomba. Het zal een haat-liefde verhouding blijven heb ik gemerkt Binnenkort vloeken ze hier dus allemaal in het nederlands.
Als ge shampoo op uw haren kapt en het schuimt niet dan is het ofwel olie ofwel conditioner. Niet blijven kappen en u blijven afvragen wat er aan de hand is met de shampoo, het is er gene!
Nooit wachten tot u haar het vettigste hoogtepunt heeft bereikt om er dan nog olie in te smeren voor dat ge denkt dat ge gaat douchen. Soms is er geen water in Malawi en ge zult zien dat het dan juist het geval is, en ge zult dan ineens zien da ge dringend ergens moet zijn waar heel veel volk is. Maar geen probleem: relativeren! Als ge veu de wèèèt and fèèèèt look ga vinden Mieke en ik da ge er helemaal voor moet gaan. Als ik iets doe wil ik het goe doen hé.
“How is your captain?” Is om de 1 of ander reden geen gepaste vraag als ge meer wilt te weten komen over de verschillende aspecten van nen boottocht.
Ze hebben hier nu pindakaas met stukjes in, geweldig lekker en waarschijnlijk één van de weinige dingen die er zijn voor de volgende maanden. Dus ge kunt het maar beter lekker vinden en anders doet ge maar alsof!
Vera (mijn Malawees metekind) is gezond en wel en straalt in haar nieuwe kleedjes.
Ik ga morgen nog eens een poging doen om echte shampoo te kopen, derde keer, goede keer.
Richard is al oververmoeid owv die twee onafhankelijke vrouwen die hem met al zijn Malaweze machopraatjes onder tafel praten maar we hebben toch nog bloemetjes gekregen.
...
Tot volgende keer,
Veerle