dinsdag 28 september 2010

Op naar een huis en werk!

Nadat het meeste van mijn bagage terecht was kon ik beginnen aan de volgende stap: een huis en werk zoeken. Er waren al een aantal Malawezen aan het rond kijken en ze zouden me inlichten als ze iets wisten. Mijn naam zou Veerle Janssens niet zijn als ik gewoon zou zitten wachten tot er iets uit de bus komt. Ik besloot dan ook om de huizenjacht op Zomba op zelfstandige basis te openen, dit in combinatie met een zoektocht naar een job.
Hoe kon ik het best te werk gaan? Natuurlijk, al de caféetjes afgaan en navragen, spek naar mijn bek. Ik begon vol goede moed in het eerste etablissement. Zij hadden net een papier binnen gekregen van een huis dat te huur stond en wilden hier blijkbaar ook zo snel mogelijk van af. Ik mocht het meenemen en het was duidelijk niet uit vriendelijkheid. Toen ik toch op dreef was dacht ik dat ik maar beter ineens over mijn ambities aangaande een job kon delen. De mensen wisten helemaal niet meer waar ze het hadden. Deze Amerikanen wisten naar eigen zeggen zelfs niet wat een sociaal werker deed, ze waren voornamelijk geoccupeerd met het verkondigen van het woord van God. Ik zou deze arme zielen eens een vakkundige uitleg geven. Ik was nog maar net vol enthousiasme aan mijn betoog begonnen of ze zeiden al dat ze zouden rondhoren, alles was schijnbaar goed om het delen van mijn kennis te stoppen. Vol binnenpret owv het voorval vertrok ik met mijn papier op zak. Ik belde de eigenaar van het huis en mocht de volgende dag komen kijken. Het was een gezellig huis met een prachtig tuin vol puppies. De man was zelfs zo vriendelijk om me een puppy aan te bieden als ik het huis zou huren. De ene wil van zijn papier af, de andere van zijn puppies en ik ben blijkbaar de ideale persoon om zaken waar je van af wil bij te dumpen. Als iemand van zijn geld af wil mag dit dus gerust ook bij mij gedumpt worden.
Ondanks de dreiging om Nederlandstalige eigenares van een chechewapratende puppy te worden zag ik me al in het huis wonen. Het was dan wel belangrijk om het even niet over de prijs te hebben, maar dat was dan weer een voorwaarde van de verhuurder om in het huis te mogen wonen, de flauwerik.
Ik was voordien een huis gaan bezichtigen dat verhuurd werd door twee Malawese vrouwen. Het huis op zich viel mee maar de vrouwen hadden besloten om de prijs te verdrievoudigen voor deze blanke goudmijn en dan op mijn kosten zich te engageren als toegewijde huisgenoten. Best spitsvondig en schattig moest het niet zijn dat ik al mijn spullen daar zou moeten laten en ze me al wilden uitmelken nog voor ik beslist had om er te wonen. Dan maar verder zoeken. In tasty bites had ik succes, de eigenaar zou zijn huis verhuren voor een betere prijs. Toen ik ging kijken bleek dat bovenop dit bedrag nog kosten kwamen voor de bewakers. Na een week zoeken, rondvragen en rondbellen voor prijzen moet ik bijna tot het besluit komen dat ik nog het beste zou zijn bij mijn twee Malawese vriendinnen die zo een grote plaats in mijn hart innemen dat het een peulenschilletje is om voor hen bij te betalen.
Aangezien opgeven niet zo gemakkelijk in mijn woordenboek staat besloot ik om weet tot actie over te gaan. Tijdens het joggen stopte ik aan een huis waarvan ik had vernomen dat het te huur stond. Niet veel later stond ik in het huis met een bediende die alleen maar chechewa praatte en zijn uiterste best deed om me te verleiden tot het huren van dit huis. Hij deed dit op zo een schattige ongekunstelde manier dat ik bijna spijt had dat ik het niet zou kunnen huren bij het bekijken van de omvang van het huis. Toen hij me zag twijfelen begonnen we opnieuw aan de rondleiding, deze keer trok hij geregeld een schuif open, maakte reverences en showde alles met een air waar de hostesses van de vtm nog iets van kunnen leren. Ik lach in een deuk van het lachen en voelde een golf van sympathie voor deze arme malawezen die zelf in een klein kamertje wonen en dan voor hun “rijke bazen” proberen een huis aan de man te brengen dat honderd keer zo groot is als het hunne, je moet ze ergens toch bewonderen.
Vanmorgen was ik iets minder goedgezind op het mannelijke Malawese geslacht aangezien ik tot de conclusie was gekomen dat ze me al wel eens durven belemmeren in mijn vrijheid. Wanneer ik gewoon vriendelijk ben is het voor hen genoeg om te denken dat ze wel eens kunnen proberen om de vis binnen te halen. Door het cultuurverschil en de hormonendrift van een jonge Malawese man moet ik bij veel zaken die ik wil doen extra oppassen, gewoon een goededag zeggen is al genoeg om sommigen onder hen te laten geloven dat er interesse is. Aangezien ik aan mijn veiligheid moet denken ben ik gedoemd om de grond geregeld te bestuderen ipv vriendelijk dag te kunnen zeggen. Terwijl ik dit neerschrijf vraag ik me af of ik op den duur geen bobbel ga krijgen van dat staren. Da zal nu toch ni waar zijn hé! Nu mag en kan er veel, zelfs mijn bagage leeghalen is snel vergeten maar als je ergens moet afblijven is het mijn gevoel van vrijheid want dan komt mijn strijdlust boven (en zeker als het gepaard gaat met een bobbel). Ze weten dat blijkbaar hier nog ni, da ze wachten die geile mannekes! Ik ben al een paar Malawezen tegengekomen die het hebben moeten uitzweten, ik voelde me nadien wat beter, zij waarschijnlijk ni, hihi. Maar nu serieus, ik zat vandaag even op een humeurig spoor, mezelf al afvragend waarom ik ook weer naar Malawi was gekomen en alles had achtergelaten maar als ik dan denk aan de schrijnende armoede, de weinige mogelijkheden, de Malawees die vol enthousiasme het huis toont en de twee kindjes van een gezinnetje die vol pret bloot over straat lopen terwijl ze naar me wuiven weet ik het weer. Ik hou van deze mensen in hun puurheid. De mannen zal ik er maar bijnemen zeker, al is het maar om ze geregeld een stamp onder hun gat te geven en heel snel weg te lopen. Misschien is daar nog een jobke in, twee vliegen in één klap. Ik stel me bij deze dan ook graag kandidaat om mijn stamptechnieken op een professionele manier aan te wenden en ben bereid om me bij te scholen, hihi!
Dat doet me denken aan het feit dat ik nog niets heb vermeld over mijn stalkingskwaliteiten wat het zoeken van een job betreft. Voorlopig heb ik een aantal mensen aangesproken. De baas van yoneco zei zelfs: welcome back! Hij was me nog niet vergeten en na onze conversatie van deze week weet hij waarschijnlijk weer waarom. Ik heb er veel plezier aan beleefd en ben al zo Malawees dat ik niet moet onderdoen voor hun technieken. Ik heb voorlopig een hele mooie brief in handen waar in staat dat er geen budget is om nieuwe werkkrachten aan te nemen maar dat mijn passie voor het werk zeker gewaardeerd wordt. Met de brief in handen vermeldde ik nog maar eens dat ik toch voor yoneco wou werken als de mogelijkheid zich voordeed. Toen ik vertrok heb ik in het chechewa gezegd dat we elkaar nog zouden zien, de baas van yoneco moest er zelf om lachen, ik vermoed dat hij me een witte belhamel vind, dat doet me er aan denken dat ik volgende week nog eens moet binnenspringen;)
Vervolgens ben ik naar mensen gegaan die al een tijd in Malawi zitten met projecten, maar ook hier hetzelfde verhaal: geen budget. Ze zouden mijn brief aan hun connecties laten zien, we zullen zien of het tot iets leidt. Ondertussen heb ik gesolliciteerd op een advertentie in de krant en op verschillende plaatsen laten horen dat ik werk zoek, je weet maar nooit.
Een job vinden in Malawi is niet zo gemakkelijk, er is zeer weinig werkgelegenheid en als je de taal niet volledig onder de knie hebt wordt het nog moeilijker. Malawezen krijgen in de sociale sector ook meer en meer voorrang. Ik ben hier een grote voorstander van maar zelf word ik er natuurlijk niet beter van. Het is zeer leerrijk om te ervaren hoe dit moet zijn voor de Malawezen. Dan hebben wij toch meer geluk. Jullie horen het al, lukt het hier niet dan zal ik uiteindelijk in ons landje de markt der jobaanbiedingen moeten onveilig maken. Maar daar ben ik nog lang niet mee bezig, ik kan nog steeds professionele mannenstamper,persoonlijke stalkster van yoneco of ervaringsdeskundige in het grondstaren worden! En heb ik al vermeld dat ik bereid ben om me bij te scholen? Mogelijkheden genoeg zou ik zo denken!
Salodder,
Veerle

dinsdag 21 september 2010

Op naar Malawi!

Voila se mannekes, nadat er enige twijfels waren rond het feit of ik al dan niet mocht vertrekken van de luchtvaartmaatschappij omdat de terugkeerdatum van mijn ticket niet binnen de drie maanden valt zit ik toch maar weer in de terminal. Ik heb weliswaar moeten praten als een advocaat op topniveau om mijn lieftallige zelve op het vliegtuig te krijgen maar de missie is geslaagd, wat een geluk dat praten nu net één van mijn specialiteiten is.
Omdat ik toch moet wachten besluit ik om wat aan mijn blog te werken. Dan kan ik tevens hardop ruzie maken met mijn computertje dat het natuurlijk moet ontgelden omdat ik niet onmiddellijk op het vliegtuig mocht en dan nog eens heel eigenzinnig is (misschien kan het ook aan mijn computercapaciteiten liggen maar ik vind het beter als we het op het computertje steken). Na deze discussie en het zien van de starende ogen van mijn medereizigers bedenk ik dat de weg die mensen in het leven afleggen toch altijd een verrassing is. De weg kronkelt van hier naar daar. Je stippelt een pad uit en toch kan het weggetje je eens goed hebben liggen door plots ergens anders af te slaan. Daar gaan dan al je fantastische plannen, geweldige voornemens en goedbedoelde intenties om plaats te maken voor iets nieuws dat misschien zelfs nog fantastischer is.
Voor de derde keer op rij vertrek ik naar Malawi. Zes weken geleden stond ik hier om terug naar huis te gaan, mijn familie en vrienden te zien. Ik was nog vol van Malawi en wou zo snel mogelijk terug. Nu zes weken later ben ik nog steeds blij dat ik terug ga maar besef ik ook dat ik weer afscheid moet nemen van mensen de die ik graag zie
Mijn broers, zusjes en ouders die me allemaal steunen ondanks het feit dat ze misschien liever zouden zien dat ik iets dichter zou blijven. Mijn neefjes en nichtjes die mondig genoeg zijn om te zeggen dat tante Veerle toch ook verslaafd is aan Afrika nadat ik ze van hun computerverslaving wil afhelpen en met grootse gebaren het onheil van een verslaving probeer uit te leggen. Gedaan met praten, mondig zijn zit blijkbaar in de familie.
Mijn zotte vrienden die nu terug op zoek moeten gaan naar iemand die het nog harder uithangt als hen op de feestjes zodat ze er voor een keer zelf eens goed uitkomen. Ondanks het feit dat ik zolang het nog niet donker is steeds beschikbaar ben om therapiekes te doen en mijn eigen opoffer om te gaan mountainbiken als niemand wil vinden deze snoodaards toch dat ze nu in elk café moeten gaan poefen op mijne naam, hoogst ondankbaar zou ik zo zeggen. Ik zeg het al maar, ik heb de Chouffy thuis gelaten om controles uit te voeren en indien nodig verantwoordelijkheid te nemen. Het zal ni van de poes zijn, schijnbaar zijn Choufy’s nogal gemeen, u zijt gewaarschuwd!
Mijn chirovriendjes waar ik zoveel herinneringen mee deel en al zo lang ken
Al de personen die er voor me zijn ondanks mijn wilde plannen en zotte kuren; …
Door zes weken thuis geweest te zijn besef ik dat ik jullie toch ook zal missen. Maar geen nood: uit het oog is niet uit het hart hé en zoals ik al eens heb vermeld aan sommige gelukkigen onder jullie: ik ben als een boemerang, ik kom altijd terug, haha! Aan al de mensen die mijn ticket wilden vervroegen en het zelfs mee wilden betalen om me toch maar uit het land te krijgen: ik ben het niet vergeten, het geld mag nog altijd gestort worden, des te langer blijf ik weg ( Kirsten begint maar te solliciteren voor een extra jobke want gij hebt het meeste vermeld dat ge me al zou wegdoen naar Zaventem,hihi).
Ondertussen zit ik in Londen en ben ik er al in geslaagd om me op zeer korte tijd uiterst belachelijk te maken. Bleek dat ik nog geen ticket had van Zuid Afrika naar Malawi, British Airways was me dan toch te vlug afgeweest, te vroeg victorie gekraaid. Geen probleem, ik zou dat dan in Londen wel eens gezwind oplossen. Ik wandel met mijn veel te zware rugzak zo elegant mogelijk naar de balie, zeg “al zeg ik het zelf” vertederend dat ze mijn laatste ticketje zijn vergeten en lach zo schattig mogelijk. De vrouw heeft niet veel tijd nodig om uit te maken dat ik een lief meisje ben waar de stoute mensen van British Airways niet goed voor gezorgd hebben. Ze vraagt mijn ticket, ik wrijf al eens tevreden in mijn handjes, maar toch weer te vroeg zeker! Mijn ticketje valt op de grond en mijn rugzak is zo zwaar dat het net iets te veel is gevraagd om dat het op te rapen zonder iets te laten merken, het zweet breekt me uit. Hoe doet een mens van één meter zestig dat nu? Elegant bukken met een rugzak van één meter twintig zonder achteruit te vallen. Ik zal het eens zeggen: HET IS ONMOGELIJK! Ik verlies mijn evenwicht, wil me nog vastgrijpen aan een paal, de paal staat los en gaat mee ten onder tot een zware man me met rugzak en al van de vloer redt door na een aantal seconden van rondzwalpen van mijn kant naar mijn rugzak te grijpen. Ik besefte ten volle dat het schattige van me af is en de zwaarte van mijn rugzak ontdekt. Er wordt dan ook vermeld dat deze misschien niet mee mag aangezien ik er gewoon door op de grond werd gesleurd, een beetje overdreven van de vrouw denk ik dan, ze zag toch ook dat ik gewoon heel klein ben.
Dit alles was genoeg om, nadat ik de paal terug op zijn plaats had gezet, met het hoofd naar beneden te vertrekken en luidop te mopperen. Van schattig en lieftallig naar chagrijnig en onhandig op vijf minuten: moet je kunnen. Al bij al had ik mijn ticketje nu toch in mijn handen, hopelijk mijn rugzak straks ook nog.
Op naar het volgende vliegtuig. De passagiers en de bemanning waren er, alles aanwezig om tijdig te kunnen vertrekken maar dat was buiten het Engelse weer gerekend. Om de tien minuten werd er afgeroepen dat we nog tien minuutjes moesten wachten. Ik zat naast een vrouw van Mozambique, De vrouw was vol moederliefde en vertelde trots wat ze allemaal had gedaan om er voor te zorgen dat haar dochter goed verzorgd in Londen achter zou gelaten worden om de opleiding modeontwerpster te volgen. Nu zou ze nog tegen haar man gaan zeggen dat hij hard moest werken om alles te betalen, klaar was kees! Ik vond het vertederend en zeer grappig, de man had te luisteren naar deze vastberaden vrouw die als een leeuwin voor haar dochter zorgde.
Na een uur waren we nog niet vertrokken en we hoorden geregeld zwaar gekuch. Ik ging er van uit dat het de piloot was die zijn micro was vergeten af te zetten. De vrouw naast me werd zenuwachtiger en bij elke kucht riep ze: “Oh my god” met een blik van “we are going to die”. Ik probeerde haar gerust te stellen en zei dat de piloot verkouden was. Na een tijdje werd het duidelijk dat het toch de piloot niet was. De vrouw werd nog wat banger en riep naar me “ the plain is sick!” Ik probeerde haar wat gerust te stellen, nadat dit wat gelukt was begon ze zich zorgen te maken over haar volgende vlucht, ze zou deze missen: “oh my god!” Ik moest met de steward gaan praten om na te vragen of ze haar vlucht wel zou halen. Ik kende de vrouw een uur en werd al rond gecommandeerd, om eerlijk te zijn was dit toch niet geheel mijn ultieme droom.
Aangezien de vrouw er iets of wat panisch begon uit te zien besloot ik om dit maar te doen. Natuurlijk wist de steward van niks en moest ik mijn begeleidercapaciteiten nog een keer boven halen om de vrouw te kalmeren. Na een tijdje was dit eindelijk gelukt en besloot de vrouw dat ze voor mij moest zorgen. Als een echte moeder keek ze toe of ik genoeg te drinken had, of ik het niet te koud had, of mijn vegetarisch maal niet vergeten was,… De vrouw had blijkbaar een doel nodig om haar angst te vergeten, ik was hier duidelijk een slachtoffer van de moeder der moeders. Als ik mijn hoofd nog maar draaide vroeg ze al of ik iets nodig had. Toen we in Johannesburg landden wist ik niet goed of ik nu kort bij een zenuwinzinking was of het gewoon heel lief en grappig was. Aangezien we al veel te laat waren had ik niet echt tijd om hier langer over na te denken. Met mijn veel te zware rugzak stormde ik achter Mieke aan, die ondertussen ook was opgedoken, om onze volgende vlucht te halen. Eenmaal aan de balie werd ons koelbloedig meegedeeld dat we al van de vlucht waren gesmeten en een andere moesten nemen. Deze zou verzorgd worden door air Malawi. Jazeker, de maatschappij die al een aantal keren failliet was verklaard maar owv onverklaarbare omstandigheden nog steeds in de lucht hing (of letterlijk en figuurlijk een poging deed om in de lucht te blijven). Na wat wachten vlogen we richting Llilongwe waar we dan nog één keer moesten overstappen voor we in Blantyre zouden arriveren. Tijdens het opstijgen leek het of het vliegtuigje niet van de grond zou raken en tijdens de daling bibberde het zo hard dat ik dacht dat het ter plaatse zou uiteenspatten. Tegen al de verwachtingen in ontplofte het niet en konden we op zoek gaan naar onze bagage zodat deze in de laatste vlucht zou worden ingecheckt. Maar waar waren onze spullen gebleven? Al zeker niet in ons vliegtuigje.
Ondanks het feit dat Mieke in Zuid Afrika een aantal keren hadden gevraagd om er voor te zorgen dat onze bagage er zeker bij zou zijn en dit door het personeel in volle overtuiging was bevestigd hadden onze bagages toch besloten om een pitstop te houden en ons alleen tot in Malawi te laten reizen. Zou Mieke haar nieuwe fietsje al in beslag zijn genomen door een sportieve Afrikaan? We wisten het niet. Aangezien ik al levend uit het vliegtuigje was geraakt besloot ik dat dit al meer was dan ik had verwacht, mijn bagage zou wel achterna komen. Veel Malawezen hebben immers nog minder dan ik op dat ogenblik in handen had en ik had goedkope schoentjes kunnen kopen met princess op, toch zo slecht nog niet.
Een aantal dagen later reden we terug naar Blantyre om te kijken of onze bagage er al was. Mieke haar bagage en “volgens mij gouden” fietsje stonden er. Terwijl Mieke blij zei dat haar fietsje er was zag ik dat mijn bagage nergens was te bespeuren. Het angstzweet brak me even uit, mijn eerste gedachte was dat mijn bagage was ontvoerd, dat komt er van als je een supercoole koffer met bollen hebt. Ik begreep het niet goed. Mieke haar spullen waren er en de mijne niet, heel raar. Misschien in de opslagruimte. Toen ik aan de man ging vragen of mijn bagage er stond zei hij onmiddellijk: “Jonssen, yes it is there”. Heel erg onmalawees om onmiddellijk te weten dat mijn bagage in de opslagruimte stond. Ik voelde tot in mijn kleinste teen dat er toch wel een vuiltje aan de lucht moest zijn. Toen ik mijn bagage kreeg zag ik dat ze was open geweest. Ik zei aan de man dat ik ze wou checken aangezien het leek of er iemand had ingezeten. Toen ik ze opendeed zag ik dat er zaken uit waren maar ik wist niet echt wat. Ondanks het feit dat ik een meester ben in relativeren was dat even te veel gevraagd op dat ogenblik. Ik hoopte dat de belangrijkste spullen er nog zouden inzitten maar kon dit niet onmiddellijk checken. Ik vroeg aan de man of ik in de opslagplaats mocht gaan kijken of er nog spullen van mij waren. De man loodste me mee: niets te vinden. Blijkbaar stond mijn koffer daar al een aantal dagen maar hadden ze gewoon niet gebeld. Zij hadden zeker niet in mijn koffer gezeten, het zou wel in Zuid Afrika gebeurd zijn. De man begon “I’m sorry” te zeggen op zo een manier dat ik me moest bedwingen om niet te lachen, het zijn toch kerels hé! Ondanks het feit dat ik een tikkeltje vertederd was door het terugzien van een Malawese handeling die ik maar al te goed kende kon ik me er toch nog niet over zetten. Aangezien ik nog steeds niet wist wat er nu net uit mijn koffer was besloot ik om tijdens de terugweg op een aantal Malawezen dieven te roepen (als ze me niet konden horen) en mijn beklag tegen Mieke te doen. Mieke was dan weer met de weg bezig en negeerde me wat aangezien ze de weg moest zoeken. Twee vrouwen in een auto, elk in hun eigen wereld. Geen probleem voor mij, ik zag de humor er van in en bleef hardop mijn beklag doen, een soort van verwerking voor mezelf. Na een half uur was ik er bijna over en konden we besluiten dat ze op zijn minst een bedankbriefje in mijn koffer hadden kunnen leggen. Ondanks het feit dat de mensen in Malawi echt niets hebben vond ik dat ze het toch even hadden kunnen vragen. Ik kon het niet laten om al lachend op nog enkele mensen die naar mijn koffer keken (ik moet toegeven dat ik misschien een tikkeltje paranoïde werd) te roepen dat ze gerust iets uit mijn koffer mochten komen kiezen, de mensen van de luchthaven hadden dit immers ook gedaan. Iets later kwamen we een heel arm mannetje tegen, echt schrijnend. Ik zou hem zo de helft van mijn koffer hebben gegeven dus wat was er zo erg aan een paar spullen minder? Niet al te veel zou ik zo denken, er zijn ergere dingen, enkel spijtig dat niets had te zeggen bij de verdeling. Ik geef toch graag een akkoord als mijn spullen worden uitgedeeld, al is het schriftelijk.
Eenmaal thuis zag ik dat ze van alles een beetje hadden genomen. Ik was reeds op het punt dat ik het best sympathiek vond dat ze nog een deel voor mij hadden laten liggen. De spullen waar ik het meeste belang aan hechtte waren er nog, een reden om terug vrolijk te zijn. Ik had zelfs al medelijden met de mensen die mijn GSM hadden genomen want ze waren de oplader vergeten, zo zouden ze niet lang gebruik kunnen maken van het mobieltje. De volgende keer dat Mieke iemand van het vliegtuig gaat halen zal ze het aan de mannen bezorgen en hun vertellen dat ik het heb meegegeven zodat ze toch iets met de GSM kunnen doen. Zo hebben wij er ook nog wat pret aan.
Ik vond het in eerste instantie helemaal niet zo aangenaam dat er ongevraagd spullen van me waren weggenomen, vooral met de gedachte in mijn achterhoofd dat ik toch wel wat naar mijn budget moet kijken en zaken vervangen me weer geld zou kosten. Maar als ik dan door Malawi rij en de armoede zie word ik toch wel een tikkeltje nederig en besef ik maar al te goed dat ik meer dan genoeg heb. Ik vraag me af wat wij zouden doen als je zo op het randje van je bestaan leeft en een uitnodigende en “ik zeg het nog maar eens” uiterst coole koffer ziet passeren. Zouden wij niet hetzelfde doen in zulke omstandigheden? Toch iets om over na te denken.
Ondertussen zijn enkele Malawezen me aan het helpen bij het zoeken van een betaalbaar huisje. Hun hulpvaardigheid is hartverwarmend. De kindjes spelen nog steeds op straat, mensen begroeten elkaar, ik begin mijn computertje in de hand te krijgen en geniet van al het prachtigs dat hier is.
Ondanks het kleine akkefietje met mijn koffer kan ik zeggen dat ik nog steeds grote fan ben van Malawi en de Malawezen.

Veerle