dinsdag 29 maart 2011

afronden

De beslissing is gevallen, ik kom begin mei terug naar België. Aangezien er geen voldoende financiële middelen ter beschikking zijn voor mij om het jeugdcentrum verder te zetten heb ik de knoop doorgehakt en besloten dat het tijd is om naar huis te gaan en nieuwe plannen te maken. Het afrondingsproces is begonnen. Ik ben nog met een aantal zaken bezig maar ga er voorlopig van uit dat het in mei zal stoppen. In het jeugdcentrum probeer ik zoveel mogelijk verantwoordelijkheid door te geven en diegenen die het moeten gaan doen zoveel mogelijk bij te staan bij het aanleren van de noodzakelijkheden. Het jeugdcentrum staat er, de jeugd kent het en de vrijwilligers die er werken doen hun best. In de eerste plaats was ik heel ontgoocheld dat ik vroeger zou moeten gaan dan ik voor ogen had aangezien er nog heel veel pedagogische waarden en nieuwe zaken kunnen aangeleerd worden. Toen ik eenmaal de klik had gemaakt kon ik zien dat er toch al iets moois staat en het wel goed zal komen. Het leven gaat door, de rivier kabbelt verder en iedereen zit op zijn eigen stroom, benieuwd waar de mijne naar toe gaat. Het is alleszins weer een hele ervaring geweest.
Op het einde van de maand is er steeds een vergadering waarbij we de gang van zaken rond het jeugdhuis bespreken. In het begin kwamen alle punten van mij, nu merk ik dat de vrijwilligers zelf heel nuttige onderwerpen aanbrengen. Een week op voorhand vermeld ik dat ze punten moeten opschrijven en maken we er tijd voor, ik merk een hele vooruitgang, een vooruitgang die mij enorm gelukkig maakt. Twee van de vrijwilligers zijn echt heel bekwame mensen, ze gaan er voor en willen er iets goed van maken. Geld speelt natuurlijk altijd een rol maar ik heb gemerkt dat ze buiten het feit dat er een vergoeding is zeker hun best doen om te zorgen voor kwaliteit. De andere twee zijn iets jonger, minder gedreven maar ik zie zeker mogelijkheden. Zo hebben we Simon, ondertussen denk ik al aan hem als “mijn vlegel”. Hij slaagt er steeds in om iets te doen dat ik toch even moet ingrijpen: zo komt hij halfaangekleed binnengestormd tijdens de vergadering, als ik hem dan aankijk en vraag waarom hij te laat is, vraagt hij aan mij op verbijsterde toon en geschrokken ogen hoe laat het is, misschien zelfs verwachtend dat ik hem even zal bijstaan en liegen over het eigenlijke uur. Wanneer ik net tegen de jongeren ben gaan zeggen dat ze het juiste materiaal moeten gebruiken om te badmintonnen zie ik Simon tien minuten later vrolijk badmintonnen met een grote bal. Als ik de leesruimte binnenkom moet ik hem soms zeggen dat hij niet op de tafel moet gaan liggen, … Ik merk aan hem dat hij dit zeker niet doelbewust doet maar dat hij gewoon heel ontspannen kan zijn en zich gemakkelijk verliest in zijn verlangens. Zo had ik hem gisteren nog maar eens op het matje moeten roepen omdat hij niet was komen opdagen voor de opkuis. Aangezien we momenteel met een zieke zitten had ik hem gezegd dat hij dan woensdagmorgen langs haar moest gaan om te checken of ze al kon komen werken. Indien niet zou hij moeten komen. Toen ik hem vijf minuten later vroeg wat hij woensdag zou doen, zij hij doodleuk: niets speciaals. Ik stelde de vraag nog eens en maande hem aan om toch even goed na te denken. Ik zag hem zijn hoofd breken terwijl hij de tijd nam om alle mogelijke antwoorden te overwegen. Ik kon me niet meer houden en riep: “maar Simon toch!”, de andere vrijwilligers lagen bijna op de grond van het lachen. Ik gaf Simon een geheugensteuntje en vermeldde het jeugdcentrum. Toen herinnerde hij zich plots weer dat hij vrijwilliger was en zei hij doodleuk dat hij woensdag zou komen werken. Ik legde hem nog maar eens uit dat hij eerst langs Margaret moest. Ah ja, dat was waar. Aangezien ik merkte dat hij vijf minuten later weer met zijn hoofd in de wolken zat en zeker wou zijn dat er geen problemen zouden zijn vroeg ik hem nog eens wat hij woensdag zou doen. De dromer van dienst antwoord doodleuk dat hij misschien wel eens gaat voetballen. Nadat ik had geroepen dat het toch niet meer normaal was en dat hij naar het jeugdcentrum moest komen als Margaret nog ziek was kon ik me niet meer houden van het lachen. Hij keek me verstrooid en met een onschuldig kopje aan waarbij hij heel rustig zij dat hij dit wist maar dat hij er over dacht om te gaan voetballen als hij niet moest komen. Ik zou boos kunnen worden maar om eerlijk te zijn vind ik de manier hoe hij met de dingen omgaat wel charmant en kan ik wel begrijpen dat hij liever plannen ter ontspanning maakt. Waarom ook niet, Simon ambieert ook geen te verantwoordelijke positie en zal waarschijnlijk nog een hele tijd iemand nodig hebben die hem op zijn verantwoordelijkheden wijst. Hij weet dat ik hem in t oog houd en ik weet dat ik een extra oogje in het zeil moet houden als het over hem gaat. We hebben ons hier beiden bij neergelegd en weten wat we van elkaar kunnen verwachten. Gisteren had hij toch al een net hemd aan en was hij op tijd. De vlegel doet zijn best en als hij één keer vertrokken is onder mijn waakzaam oog heeft hij zeker heel wat kwaliteiten, zo is hij heel goed in de sportactiviteiten en nadenken over hoe hij op een gemakkelijke manier extra geld kan bemachtigen. De manier waarop hij dit doet vertederd me zelfs wat. We zullen woensdag zien of ik hem moet gaan opsporen en zijn voetbal gaan kapot steken om mijn punt duidelijk te maken, dan zal de vertedering wel weg zijn, haha.
Laston, een andere vrijwilliger, is het tegenovergestelde van Simon. Hij loopt voortdurend zenuwachtig rond, probeert bij me in een goed blaadje te komen op allerlei manieren, herhaalt me voortdurend en indien mogelijk zou hij ook nog graag een paar commando’s uit delen over half Afrika. Ik moet toegeven dat ik in het begin een beetje zenuwachtig werd van zijn achtervolgingsgedrag en bevestiging zoeken. Ik probeerde dan ook geregeld te ontsnappen aan zijn voortdurende aanwezigheid. Na een tijdje kreeg ik echter meer en meer plezier in hem en vonden we een manier om goed met elkaar om te gaan. Het is misschien niet mooi, maar ik had er veel pret in om hem al eens op zijn paard te zetten. Laston had niet veel nodig om als een wilde rond te galopperen en ik moet bekennen dat ik er al eens spek in had. We wisten beiden hoe het zat. Ik heb ondervonden dat er in Malawi niet veel woorden nodig zijn om elkaar te begrijpen en te weten hoe de relatie zit, geen gezever, we voelen het wel. Het duurde niet lang of ik was op voorhand al blij als ik Laston weer eens zou zien. Onze band groeide, Laston werd rustiger, wist dat hij niet te zenuwachtig moest zijn, te veel moeite moest doen om in een goed blaadje te komen en zijn kwaliteiten kwamen meer en meer naar boven. Ik heb nog maar eens ervaren dat relaties tussen mensen vaak tot iets moois kunnen groeien als je een goede manier vind om met elkaar om te gaan en open staat om om te gaan met gedragingen die je in eerste instantie minder liggen, vaak schuilt er iets achter dit gedrag of het feit dat je het er moeilijk mee hebt. Je kan er enkel van groeien. Sinds enkele weken heeft Laston een vriendin. Nog voor het officieel was is hij mij komen informeren over de gang van zaken en hoe hij het verder zou aanpakken. Laston is een doelgericht mannetje en laat me bij deze vermelden dat hij heeft zijn doel heeft bereikt, het meisje woont nu bij hem. Hij loopt rond als een trotse pauw, heeft al gesproken over een afspraak met mij om haar te ontmoeten en wij (de andere vrijwilligers en ik) maken goedbedoelde grapjes rond het hele gegeven. Laston kan er mee lachen, zijn paard staat voorlopig in de stal en maar goed ook, het kan wel wat rust gebruiken ;)
Harriet is de voorzitster. Ze is een zachte, warme vrouw waar toch genoeg pit in zit. Ik moet toegeven dat ik een boon voor haar heb. Ze doet haar werk goed, laat zich niet schuren en is toch bescheiden. Daarenboven heeft ze nog een grote dosis humor waardoor ze niet veel nodig heeft om onderlinge pretjes uit te wisselen. Ik vertrouw er op dat zij het jeugdcentrum mee in goede banen zal leiden, het is een plezier om haar te mogen kennen.
Tenslotte hebben we Margaret, zij is er als laatste bijgekomen en de jongste. Zij lijkt iemand stil en verlegen maar als ze denkt dat ik haar niet zie dan druipt de pit er af. Ik heb een vermoeden en hoop dat zij zich nog in een hele positieve zin zal ontwikkelen. We zullen zien. Al bij al denk ik dat het jeugdcentrum wel zal werken met deze vier mensen, als er af en toe eens een vrijwilliger in komt om nieuwe spelletjes aan te leren en het niveau op te krikken heb ik er alle vertrouwen in. Ik heb er van genoten om met deze vier mensen samen te mogen werken, de warme sfeer die er tussen ons is gegroeid, is iets waar ik meer dan eens door ontroerd ben. Ik wens hen dan ook alles succes en zal proberen om hen de laatste maand nog goed mogelijk bij te staan.
Ondertussen heb ik een extra watchman aangenomen. De laatste periode is er al tweemaal iets gestolen buiten. Nu enkele mensen weten dat ik bijna zal vertrekken moet ik toch iets voorzichtiger zijn. Ik mag niet vergeten dat ik vertoef in een land met een bevolking waar de meerderheid enorm arm is. Ik vind het verbazingwekkend dat er niet meer wordt ingebroken, gestolen als ik hun schrijnende armoede zie. De kippetjes lopen nog vrolijk rond, de mais blijft goed staan. Ik weet niet of ik zoveel zelfbeheersing zou hebben als ik in hun schoenen stond, ik vermoed dat er wel eens een kippetje zou sneuvelen als ik met een maag vol honger loop. Nu ik bijna vertrek heb ik meer kans om toch nog iemand binnen te krijgen, het gebeurt wel meer als buitenlanders van plan zijn om huiswaarts te keren nog een onverwacht bezoek krijgen. Ik heb geen nood aan dit sociaal gebeuren en weet dat ik mijn watchman best een vriend geef om dit te vermijden. De eer van vriend van dienst gaat naar mijn buurman. Ik heb hem enkele maanden mogen observeren en merkte dat hij nogal stoutmoedig te werk kan gaan. Als er een dief in de buurt is werken de mensen hier nogal vaak op eigen initiatief, mijn buurman is de eerste om mee achter de dief te jagen en hem aan de wetten te herinneren. Ik moet eerlijk toegeven dat ik de manier waarop niet toejuich maar als het over mijn veiligheid gaat kan ik me op het ogenblik niemand beter beschikbaar voorstellen.
Mijn buurman was nog maar net binnen of hij had al een heel veiligheidsplan. Na twee minuten was hij mij aan het commanderen dat ik mijn ramen moest dicht doen, na tien minuten riep hij van buiten naar binnen dat de elektriciteit terug werkte en ik gerust mijn lichten kon aan doen. Terwijl ik in bed lag hoorde ik de mannen geanimeerd met elkaar in gesprek gaan. Ik kon enkel glimlachen bij hun Malawese manier van doen, we kunnen nog iets leren van het gemak waarop de mensen hier met elkaar in gesprek gaan. Ik voelde me terug een pak veiliger en zou goed kunnen slapen. Dat was buiten de groeiende vriendschap van de twee mannen gerekend. Rond twee uur werd ik wakker, er was blijkbaar een nieuw gespreksonderwerp gevonden dat met het nodige enthousiasme moest besproken worden. Één ding was zeker: mijn watchmannen sliepen niet, toch ook al positief. Het minder positieve was dat ik ook niet meer sliep. Een kwartier later sprong ik uit mijn bed, iemand moest ze gaan sussen voor heel de buurt wakker was. Ik vroeg hen om iets stiller te zijn. Ze keken me met schuldige oogjes aan en beloofden om dit te doen. Niet veel later viel ik terug in slaap. Om half zes schrok ik wakker van het geluid van een radio, de mannen hadden een radiootje en wilden schijnbaar het volume testen. Ik besloot om het te negeren aangezien ik een licht vermoeden had dat ze me probeerden wakker te krijgen om nog met me te spreken. Maar onderschat nooit een Malawees, we hebben het hier over mannen met veel geduld, tijdens het wachten zetten ze het radiootje keer op keer aan. Met een zucht besloot ik om dan toch maar uit mijn bed te komen om te gaan zeggen dat ze naar huis mochten gaan. Terwijl ik nog maar bezig ben met het openen van mijn deur stonden ze al met twee klaar met een glimlach op hun gezicht. Ze moesten me nog vertellen dat ze de hele nacht niet geslapen hadden om mij te bewaken, iets dat ik eigenlijk al wist gezien hun lawaai. Ik moest mijn lach inhouden terwijl ik ze naar huis stuurde met de boodschap dat de bewaking in het vervolg wat stiller mag. Ik vermoed dat ze met hun luidruchtigheid al de dieven hebben afgeschrikt, de mannen hebben hun job gedaan, ik mag niet klagen zou ik zo denken. Mijn slapend bang wakertje is veranderd in een sociaal actief nachtdier, wat een extra man al niet kan doen ;).
Tejonana;
Veerle

1 opmerking:

  1. Lieve Veerle,

    Met tranen in de ogen lees ik dat je terug naar huis komt.
    En er is direct die gedachte van, er moet iets gedaan worden om ze daar te kunnen laten blijven ...

    Maar dan dat ene zinnetje van jou:
    'Toen ik eenmaal de klik had gemaakt ...Het leven gaat door, de rivier kabbelt verder ...'
    Gemoedsrust.
    En ik moest denken aan de tekst van Bram Vermeulen, die op dit moment wel voor jou lijkt te zijn geschreven.

    '...Ik heb een steen verlegd in een rivier op aarde
    het water gaat er anders dan voorheen
    de stroom van een rivier hou je niet tegen
    het water vindt er altijd een weg omheen

    ... Ik leverde bewijs van mijn bestaan
    omdat door het verleggen van die ene steen
    de stroom nooit meer dezelfde weg zal gaan.'

    Liefs,
    Danielle

    BeantwoordenVerwijderen