donderdag 30 december 2010

Kerstkriebels

Vandaag is het mijn kleine broertje zijn verjaardag. Eigenlijk word hij vierentwintig maar zoals iedereen weet is een klein broertje gedoemd om altijd het kleine broertje te blijven. Ik ben opgestaan met mijn gedachten bij hem en ga er waarschijnlijk ook mee slapen. Wanneer de mensen die je graag ziet niet binnen handbereik zijn vertoeven ze al eens een keertje meer in je achterhoofd. Dus bij deze kleine: nen hele gelukkige verjaardag, de jaarlijkse verjaardagsstamp en stout gedrag gaan verklikken bij ons vake kan je nog ontvangen als ik terug in het land ben. Goede rituelen mogen niet gebroken worden vind ik, dus maak je al maar klaar om mijn geschenken in ontvangst te nemen.
De kerstperiode nadert, ook in Malawi, iedereen wordt een beetje gek, het gevoel van kerst lijkt wat aan me voorbij te gaan. Aangezien ik dit jaar niet zal moeten vechten voor het laatste stukje taart, mijn neefjes en nichtjes niet moet bekogelen met sneeuw tot ze huilend naar mijn broers en zusjes rennen en ik valselijk beschuldigd word door dit klein grut heb ik besloten om maar van het zonnetje te genieten en als toeschouwer te fungeren om de Malawese gekte te observeren.
Een groot aantal Malawezen hebben een gebrek aan middelen maar kerstmis zorgt er voor dat iedereen toch wil consumeren. Wanneer ik dan als onschuldige blanke (zo zie ik mezelf namelijk) over straat loop word ik voortdurend aangesproken om mijn geld te delen en het kerstgevoel een handje te helpen. Het schoonste van heel de zaak is dan nog dat ik hun kerstdroom vertederend vind en me niet kan verzetten tegen de drang om geld uit mijn portemonnee te halen. Vanmorgen wou ik nog besparen en heb ik iets doorverkocht aan het jeugdcentrum. Dezelfde dag slaag ik er in om een onnodig schilderijtje aan te kopen omdat een jongen zo graag wat geld had voor kerstmis. Een mens zou denken dat ik getraind ben om met deze situaties om te gaan en als een volleerde pitbull van me afbijt. Een paar keer flikkeren met de oogjes, wat kerstpraat en Veerle Janssens heeft haar geld al vast. Omwille van mijn verregaand sociaal gedrag heb ik wel het genoegen mogen ervaren om uitgenodigd te worden op een tripje naar ik weet niet waar, in twee kerken en in een winkel om kerstmis gezamenlijk door te brengen. Wat een uitstapje van een uur al niet kan doen voor mijn sociaal leven.
Aangezien ik een arrogant dagje had besloot ik op weg naar huis dat het mijn beurt was om iets te bekomen van een ander. Daarom vond ik het gepast om spontaan aan te bieden een bak bier van iemand naar mijn bergplaats te dragen. Om één of andere ongelofelijke reden wilde de eigenaar van deze bak niet meewerken, hij had nochtans twee bakken en kon ze amper dragen, dan wil ik al eens behulpzaam zijn. De gierige pin heeft me zelfs niet uitgenodigd voor kerstmis, zijn vriend vond het nochtans hilarisch, niet te begrijpen dat er niet gedeeld kan worden als ik het eens vraag. Het zal een kerstmis zonder biervoorraad zijn voor mij.
Ondertussen ben ik verhuisd naar mijn nieuwe woning. Het is een geweldig gezellig huisje maar zoals ik al had kunnen voorspellen heb ik de electriciteit in snelheid verslagen. De mannen van escom (electriciteitsmaatschappij) zijn nog steeds “druk” op zoek naar draad om de connectie met de centrale verbinding te maken. Mijn huisbaas is gestart met het stalken van escom en vindt het nodig om elke morgen en avond om zes uur verslag bij mij uit te brengen over mogelijke vooruitgang. Als ik de deur niet opendoe is hij zelfs vriendelijk genoeg om me uit mijn bed te bellen zodat ik weet dat hij er is en hem ogenblikkelijk kan verwelkomen. Ik denk dat ik hem de laatste twee weken meer heb gezien dan zijn vrouw in het hele jaar. Het lijkt wel of ik een overijverige werkkabouter bij het huis cadeau heb gekregen, en dat voor een Afrikaan, dat moet weer lukken dat ik de enige hyperkinetische Malawees van Zomba aan de hand heb
De dag dat ik mijn spullen verhuisde zat mijn huis op vijf minuten vol met mannen die vonden dat een bed door minstens acht man moest versleept worden. Ook de kindjes van de mannen besloten om wat tegen de deuren te duwen in de hoop dat de opening groter werd en het bed er gemakkelijker door zou kunnen. Op een gegeven moment stond ik van op een afstandje toe te kijken naar deze vrolijke bende. Ik was nog niet vergeten dat zij allemaal in mijn huis zaten, zij waren schijnbaar wel vergeten dat ik diegene was die er in zou gaan wonen, toch gezellig zo samen in een ander zijn huis beslissen wat er moet gebeuren. De Malawese man kan volgens mij toch wel een lesje ” hoe luister ik het best naar een vrouw en respecteer ik hun mening” gebruiken. En ja, ik vind tevens dat men mij mag betalen om dit in het land in te voeren. En nee, ge moet niet gierig zijn. En ja, nen auto en een huis er bij zijn goed. En nee, ik ben geen moeilijke. En ja,… (vul zelf maar verder in.) Ik moet toegeven dat ik me misschien even verlies in dit thema dus met enige tegenzin wil ik vemelden dat ik de behulpzaamheid en goede intenties ook nog kon zien. Het bed stond er na een aantal uren toch maar in en alles was maar halfkes afgebroken. De mannen konden trots naar hun echtgenotes wederkeren en het blanke vrouwtje laten dromen van hun sterkte,haha. Zolang ik het land nog niet uit ben is er nog tijd genoeg om emancipatorische/feministische gedachten aan te brengen (en me te betalen, de mannen eens lik op stuk te geven, een auto te gaan kiezen, mezelf al eens uit te nodigen bij de president om de zaken van boven uit aan te pakken, de mannen eens een week het werk van de vrouwen te laten doen, ...). Misschien dat ik toch met wat frustraties zit als ik het zo bekijk, ik zal maar een chocolaatje uit mijn postpakketje eten dan kan ik weer een uur verder zonder aan een heropvoedingskamp voor mannen te denken, chocola kan het leven van een mens toch mooi maken, bij deze dank aan de vrienden.
Om sommigen onder jullie gerust te stellen wil ik even vertellen dat ik een watchman heb aangenomen om ’s nacht over me te waken. Het mannetje lijkt me iets te lief om inbrekers tegen de grond te smijten en praat geen woord Engels maar weet hoe hij een GSM moet bedienen en zijn vader is politieagent. Om de voorwaarden te bespreken zat ik als jong, buitenlands meisje alleen en had de huisbaas besloten om samen met mijn watchman en zijn vader te komen voor de onderhandelingen. Als ze komen, is het toch altijd met velen, niets aan te veranderen. Ik merk dat ik heel hard moet vechten om mijn eigen ruimte te behouden, als ik niet oppas is het hier altijd koffietafel. Elke dag moet ik vragen wat de mensen rond het huis komen doen, of ze me op voorhand kunnen inlichten, … Binnenkort ben ik hier gekend als de blanke bitch vermoed ik. Ik heb zeker geen spijt dat ik hier ben en kan de vele mooie, leerrijke zaken zien maar ondervind dagelijks toch dat niets hier gemakkelijk gaat, voor alles dat je wilt bekomen moet je vechten, zelfs de kleinste dingen. En nadat je er dan voor gevochten hebt, zoals de watchman, voel ik me al wel eens ellendig omdat ik iemand voor een lokaal loon elke nacht voor mijn huis laat zitten. Het gemiddeld loon is één euro per nacht. Aangezien ik alles met mijn eigen spaargeld bekostig kan ik ook niet meer geven en zou ik nogal tegen het systeem stampen moest ik een Europees loon uit betalen. Toch vind ik het allemaal zomaar niet normaal. Als ik de watchman voor mijn huis zie zitten zonder iets en bedenk wat ik hem betaal moet ik toch een aantal keren slikken en kan ik het niet laten om een traan weg te pinken. Kan je je voorstellen dat wij voor één euro per nacht voor een huis gaan zitten? Ik voel me de verwende rijke en zou liever geen watchman nemen maar om dat te riskeren voel ik me net niet veilig genoeg. Door het wel te doen is er één Malawees meer met werk maar mag ik niet te hard denken aan het geld dat hij ontvangt om twaalf uur hier te zijn. Bijna niet te geloven, het geeft het echte leven hier toch maar weer neer. Ik moet me verplichten om niet te gevoelig te zijn, anders zou ik al een zetel gaan kopen en een dekentje, terwijl hij er is om te waken en ik eigenlijk zelf moet uitkijken hoe ik mijn geld spendeer. Enerzijds mag ik niet te lief zijn want dan lopen ze over me, anderzijds is iedereen in mijn ogen mens en daarmee uit, ik wil een ander dan ook behandelen op een manier waar ik me zelf nog goed bij voel, een hele opdracht hier in Malawi als je niet het slachtoffer wil worden van je eigen goedheid. Ondertussen vraag ik me af wanneer de electriciteit er zal zijn en ik niet meer hoef te vloeken op mijn houtskoolvuurtje dat om één of andere reden weigert te werken als ik het wil aansteken. Volgens de laatste geruchten zal er morgen iemand komen, dat wordt nu al een maand verteld maar ik heb er elke dag goede hoop op . Ik weet alleszins dat ik er ne goeie op zal drinken, en mijn voortdurende aanwezige huisbaas zelfs zal tracteren om te vieren dat er electriciteit is terwijl ik hem zal inlichten dat zijn constante aanwezigheid niet meer nodig is. Het positieve van vechten voor alles maakt dat de blijdschap zeer intens en groot is als er iets kan worden bekomen/verwezenlijkt. Alles heeft zijn voor –en nadelen. Dat doet me er aan denken dat ik morgen bij social welfare moet binnenspringen om ze achter hun veren te zitten om iets voor Mattias en zijn gezin te doen. Tijdens de memorial was er een sociale werker aanwezig die zijn oog op Mattias had laten vallen. Hij zag dat deze duidelijk ondervoed was, hij vroeg mij of ik hem kende. De sociale werker had me op voorhand al gebeld om te zien of ik aanwezig zou zijn om eens een babbeltje te doen. Normaal probeer ik mijn vrouwelijkheid voor niks te gebruiken, heb ik er zelfs een afkeer van, maar aangezien Mieke en anderen al een hele tijd proberen om Mattias te helpen en ik me ook al heel veel zorgen heb gemaakt rond dit mannetje besloot ik dat het tijd was om even druk uit te oefenen en te blijven praten over hoe belangrijk ik het vond dat er iets gebeurde. En als ik iets goed kan dan is het wel praten. Het gevolg was dat de sociale werker er bijna niet meer onderuit kon om Mattias te helpen. Ik heb beloofd/gedreigd dat ik zal binnenspringen om de vorderingen op te volgen, tot er echt hulp is. In Malawi moet je blijven aandringen, dus de strijd is hier nog niet gedaan. Maar als er dan uiteindelijk hulp komt voor dit gezin is de vreugde onvoorstelbaar, en dat is veel waard.
Het jeugdcentrum wordt ondertussen verder opgebouwd. Dit coördineren maakt dat ik weer goed weet waarom ik de moeite doe om te vechten voor de vele zaken hier. De jeugd begint me te kennen, het lokaal is steeds goed gevuld en de vrijwilligers leren stap voor stap bij. Het zal nog heel wat tijd vragen om het verder uit te bouwen maar het begin is gemaakt. Niet om mezelf te bestoefen maar ik zie dat wat er gebeurt goed is. Er zijn nog vele mogelijkheden die het welzijn van de mensen hier kunnen bevorderen, en wij mogen er aan helpen, fantastisch toch. We zullen ons best doen om er aan bij te dragen.
Nog een aantal algemene weetjes voor de geïnteresseerden:
Ik
1.maak Malawi verder onveilig met mijn stalen ros, sexy alberto genaamd,
2.vloek nog geregeld op de bergen en ben tot de conclusie gekomen dat lang en minder stijl ronduit venijnig is, wat mijn oude vertrouwde berg in een positiever daglicht brengt: stijl en duidelijk, geen gezever!
3.probeer de rosse kat van het café na herhaalde mislukte pogingen nog steeds over te kopen via een mannetje dat ik eigenlijk niet kan uitstaan en van zijn leven geen fooi zal geven, de katnapper.
4.toon de plaatselijke bevolking een staaltje van Mzungu temperament als ik heel ver moet rijden in de volle zon en ze blijven zeggen dat ik er bijna ben,
5.ben ondertussen ook al zo ver dat ik luidop op mijn fiets zing en besluit dat er sowieso wordt gekeken dus dat kan er nog wel bij,
6.heb samen met Mieke een stamcafé voor onderweg ontdekt met een hele toffe vrouw achter de toog,
7.stop na kilometers rijden aan een verlaten winkeltje en drink mijn drankje dan op nadat het is geopend met de tanden van de plaatselijke winkelier, ge moogt hier niet te vies zijn van een ander zijn tanden, dat is duidelijk.
8.ben ondertussen in de buurt gekend als het meisje dat geregeld in je tuin kan opduiken omdat ze haar huis weer kwijt is, de buren weten dit en wijzen al lachend de richting aan nog voor ik ze zelf gezien heb,
9.word nog geregeld gecharmeerd door de openhartigheid van de jonge Afrikaanse man die onmiddellijk mee naar huis wil genomen worden omdat ze plots vermoeden dat ze intens van je houden, als je er met een lach mee om gaat kunnen ze het zelfs verdragen dat ze niet worden geadopteerd door de plotse liefde van hun leven, enkel dat ze een ogenblikje beteuterd zijn hoort er bij. Ze zijn op een bepaalde manier toch puur.
10.vind het fantastisch als ik de kindjes zie spelen en lachen op een manier die ik nog ken van de tijd dat wij met ons gezinnetje de boerderij en het dorp onveilig maakte, lang leve de kleine bandietjes! Ik zou bijna weer mee in de bomen klimmen en in de gracht gaan liggen, gewoon uit sympathie (en ik moet toegeven puur vermaak voor mezelf, het kan toch plezant zijn).
11. …

Jullie zien, ook hier gaat het leven door, prettige feestdagen en tot de volgende keer.

zondag 28 november 2010

Van twintiger naar dertiger

Bij deze heb ik besloten om nog één keer mijn blog aan te vullen als jeugdige twintiger en andere verslagen nadien met een kritisch oog te bekijken om na te gaan of de volwassenheid en maturiteit echt opkomt bij het veranderen van de twee naar de drie. Vanaf morgen dus gedaan met onaangepast gedrag en alleen volwassen praat (we zullen zien hoe lang dat ik het zal volhouden maar ik heb al wat volwassen zinnen geoefend om mijn debuut als dertigjarige spectaculair te maken, haha). Daarnaast wil ik even vermelden dat een oudere heer deze week wel twee keer in verbazing heeft uitgeroepen dat ik er uitzie als een teenager ipv een bijna dertiger. Mijn ego was weer gestreeld en ik vergat onmiddellijk dat een andere man een paar weken geleden nog had gezegd dat ik “just a plain woman” was zonder kinderen. Het leven kan bij tijden toch mooi zijn als men zegt wat ik wil horen.
De voorbije weken zijn we bezig geweest met voorbereidingen voor de wereldcup van de meisjesvoetbalploeg, het jeugdcentrum , … De organisatie voor de wereldcup ziet er goed uit, leuk om te ervaren wat genoeg motivatie al niet kan doen. Ik heb de eer gekregen om één ploeg te begeleiden en vraag me nu al af of er geknokt zal moeten worden. Als mijn ploeg niet wint dan zal ik een persoonlijk trainingsschema moeten opstellen om mijn beste karatemoves boven te halen, bij deze zijn de anderen gewaarschuwd.
Wat het jeugdcentrum betreft hebben er sollicitaties plaatsgevonden en zijn Mieke en ik spelletjes gaan aankopen. Er zijn drie mensen gekozen om het jeugdcentrum mee in goede banen te leiden. De anderen moeten volgens mij nog een beetje bekomen van de eerste schrik, zelden op zo een korte tijd een aantal jonge mensen gezien waarbij ik dacht dat ik mijn reanimatiekunsten zou moeten gaan boven halen. Het deed me denken aan het ogenblik dat ik voor de eerste keer moest gaan solliciteren, dat was me toch ook een klucht. Ik herinner me nog goed dat ik een licht vermoeden had dat diegene die het gesprek leidde ergens onderweg een vijs had verloren of één van de cliënten was ipv de directeur. Waarschijnlijk dacht hij hetzelfde van mij. Nu ik aan de andere kant van de tafel zat vond ik dat ik nog meer redenen had om zelfmedelijden te koesteren denkende aan mijn eerste sollicitatie, ik was ten minste nog vriendelijk en niet te getikt naar de kandidaten toe. Diegenen die vergeten waren dat ze Engels konden en het bijna aan hun hart kregen wisten niet hoeveel geluk ze hadden met mij, ik was zelfs bereid tot reanimatie Binnen enkele dagen vindt de eerste vergadering plaats, ik ben benieuwd.
Op persoonlijk gebied ben ik nog maar eens op huizenjacht geweest en vind ik dat ik de titel van prinses der immobiele verdien. Met de gekende techniek, namelijk iedereen lastig vallen ben ik er in geslaagd om iets voor mezelf te vinden. Binnen enkele weken verhuis ik naar een gezellig huis. Ik zal het gaan bewonen met een geleende hond en een verkregen kat (als alles volgens plan gaat), het enige probleem dat ik voorzie is zijn dat ik mijn eigen huis niet zal terug vinden. Gisteren heb ik de weg nog eens moeten vragen ondanks het feit dat ik er al drie keer ben geweest . Leg maar eens uit aan een vreemde dat je een huis hebt gehuurd maar het niet meer vindt en geen naam, adres of duidelijke omschrijving hebt. De vreemde wijst dan gewoon alle huizen aan die te huur staan en uiteindelijk moet je het toch nog zelf traceren. Het huis staat te midden van politiewoningen dus ik wil de eerste dief nog wel eens zien die deze uitdaging aandurft, als hij risico het neemt denk ik dat ik hem nog 5000 kwatcha bij geef voor moed en volharding. Ik zal natuurlijk eerst vragen of hij op eigen risico is gekomen of ingehuurd door de politie. Bij omkoping zal hij spijtig genoeg geen beloning krijgen maar zal ik hem wel op de gemiste beloning wijzen met een krankzinnige hond aan zijn been en wilde kat in het gezicht.
Spijtig genoeg is omkoping hier iets zoals naar het toilet gaan. Op een aantal dagen tijd heb ik twee keer mogen ervaren hoe het hier in zijn werk gaat. Om elektriciteit in mijn huis te krijgen moest de huurbaas met de bazen van escom gaan praten en een “bribe” betalen. Op voorhand was een vriend op onderzoek gegaan in de omgeving van het huis. Hij had van de mensen vernomen dat het tot drie jaar kon duren voor er elektriciteit zou zijn. De huisbaas had hier niks van verteld dus we moesten terug in onderhandeling met hem voor ik de pineut werd van een elektriciteitsloze woning. De huisbaas kon niet anders dan extra geld betalen of geen elektriciteit. Niet veel later stond ik bij immigratie en zag ik hetzelfde gebeuren. Een man gaf extra geld om zijn papieren in orde te krijgen. Ik mocht terugkomen omdat ik al de juiste documenten niet bij had. Malawezen beschouwen omkopen als iets heel normaal en gaan er openlijk over in onderhandeling. Door dit systeem in gang te houden worden de rijken alleen maar rijker en de armen armer. Ik word nog liever uit het land geschopt dan hier aan mee te doen en moet me inhouden om mijn mening over deze praktijken te verkondigen. Aangezien ik sinds enkele uren een dertiger ben kan ik hier natuurlijk op een rustige, ingetogen manier mee omgaan,haha. Om eerlijk te zijn is de enige echte reden dat ik het niet doe het feit dat ik vermoed dat het gevangenisleven niet echt mijn ding zal zijn.
Tussen deze activiteiten en plannen om een oproer te starten door heb ik enkele andere projecten bezocht en was ik gedwongen om een aantal dagen wat minder te functioneren owv malaria. Ik kan jullie wel vertellen dat de mug niet meer tot mijn officiële vriendenkring behoort en er een contactverbod is uitgeschreven voor deze diersoort.
Aangezien ik op mijn negenentwintig nog niet het karakter had om mijn verslag af te maken heb ik gewacht tot ik dertig was om deze verantwoordelijkheid verder op te nemen. Ik voel mijn karakter elke seconde groeien. Deze morgen heb ik welgeteld twee seconden nodig gehad om uit te rekenen dat ik op ongeveer één derde van mijn leven zit en om het belachelijke idee van opkomende volwassenheid te verwerpen. Beter om te gaan joggen en op elke voorbijganger goeiedag te roepen. Aangezien ik verjaar vond ik dat het niet te veel gevraagd was om te verwachten dat iedereen iets terug zou zeggen. Ik had weer geweldig veel chance want ik ben in Afrika en daar is het mogelijk om omstreeks half vijf al een dertigtal goeiedagjes terug te krijgen, mijn dag was weer goed begonnen. Daarenboven hadden mijn fantastische huisgenoten gisterenavond nog in alle stilte pannekoeken gemaakt om me te verrassen. Ondanks de weinige middelen die er zijn hadden ze hun best gedaan om iets te maken dat ik lekker vind. Nadien is Mieke ons komen oppikken om in de bergen aan een waterval te picknicken, een geslaagde dag zou ik zo denken. Ik ben toch een gelukzak.
Ik moet toegeven dat ik de mensen die ik al langer ken en graag zie op een dag als vandaag durf te missen maar aan de andere kant ontroerd het me des te meer als er dan moeite word gedaan om iets leuks voor me te doen. Een dag vol ontroering zo ver van al het vertrouwde. Wanneer je dan nog eens zo dicht staat bij grote miserie springt het mooie er ten volle uit. Ik waardeer het dan ook extra. Het leven kabbelt weer verder en we zullen wel zien waar we uitkomen.

zondag 7 november 2010

Malawi, land van tegengestelde

Grote vreugde, bitter verdriet. Het lijkt soms dat het hier nogal vaak draait om het één of het ander. De enige constante die ik in dit gegeven ervaar is de intensiteit van emoties. Kindjes die lachend wuiven, mensen die bedelen op straat, honden die met stenen worden bekogeld, mensen die sterven, puurheid, … Allemaal aanwezig in het dagdagelijks straatbeeld, als je tussen de Malawezen wil leven kan je er niet aan ontsnappen. Tijdens de schrijnende momenten is het niet het ogenblik om teergevoelig te zijn ook al zou je eens goed willen huilen. Je helpt er niemand mee vooruit en meestal wordt er niet begrepen dat “de blanke” reden heeft om te huilen. Als het dan allemaal wat te dicht komt ben ik geneigd om deze gedachtegang over te nemen. Ik sta het mezelf niet toe om eens goed te huilen ondanks het feit dat ik van twee heel wijze vrouwen de tip heb gekregen om me eens goed te laten gaan, er een echt drama van te maken en tijdens dit kleine drama in de spiegel te kijken en medelijden met mezelf te hebben. Ik zal er morgen is werk van maken (en morgen zeg ik het nog een keer dan is de intentie er toch al). Maar zoals ik al zei is het niet enkel ellende maar ook grote vreugde.

Een tijdje geleden mocht ik nog mee op het veld werken met de dorpelingen van Sitima. Natuurlijk wou ik mijn steentje bijdragen in dit groepsgebeuren en liep ik rond als een deskundige aangaande irrigatie om overal wat te helpen. We sleurden emmers op en af, ik vond het dan ook nog eens nodig om een hele tijd als een gek te trappen om de pomp in gang te houden, geweldig gevoel. Enkel spijtig dat ik was vergeten dat ik nog helemaal terug naar Zomba moest fietsen, onderweg dan toch maar even stoppen voor een drankje met suikers, het was dat of van mijn fiets vallen. Dave, de waker van Mieke, was met me mee gereden aangezien hij moest gaan werken en het al te laat werd om alleen terug te rijden. Onderweg hoorden we plots een klap, we dachten beiden dat er een stuk van een auto was gevallen. Toen we keken naar wat er van de auto was gevallen konden we onze ogen niet geloven. Op straat lag een mens met zijn bagage nog onder zijn arm geklemd. De auto was honderd meter verder gestopt. De man stond recht en wandelde nog een beetje verdwaasd naar de pick-up, het leek of hij net wakker was geworden en om eerlijk te zijn denk ik dat ik er niet ver naast zat. Aangezien er geen gewonden waren gevallen was ik vrij om eens goed te lachen met deze situatie. Dave reed hoofdschuddend achter mij en zei heel serieus: “those Malawians”. Wat er voor zorgde dat ik helemaal in een deuk lag. Van puurheid gesproken.

’s Avonds hoorden we in de buurt van ons huisje tromgeroffel. Na wat professioneel gezaag van mijn kant kreeg ik Sacha zo ver dat hij mee ging kijken waar het feestje te doen was. Gewapend met een heel klein lampje gingen we richting geluid, plots trekt Sacha me bij mijn hand weg. Ik had mijn voet bijna op een slang gezet van minstens één meter lang. Het zou nog zo ver kunnen komen dat we het feestje niet zouden halen omwille van dit reptiel. Na de eerste schrik besloten we dat een slangetje geen reden was om het al op te geven, dan maar verder zoeken. Ik wou me wel moedig voor doen maar ik moet toegeven dat ik er niet over zou getwijfeld hebben om Sacha aan de volgende slang te voederen terwijl ik de veiligheid opzocht, tot zo ver mijn menslievendheid. Maar omwille van onze verregaande moed en volharding kwamen we niet veel later aan op een traditioneel trouwfeest, we bekeken het van op een afstandje een schatten onze kansen op deelname in. Nog voor we hadden kunnen bepalen of het gepast zou zijn dat we mee rond de vuren zouden gaan staan werden we al welkom geheten door enkele feestgangers. Vol vrolijkheid, energie en passie sprongen de genodigden rond een vuur, ze waren blijkbaar wat paringsdansen aan het uitvoeren. De drummers waren ongelofelijk. Natuurlijk mochten wij niet in de paringsdans ontbreken, we werden dan ook geregeld gevraagd om mee te dansen. Hoe graag ik ook dans, deze paringsdansen zou ik maar aan me voorbij laten gaan aangezien ik het toch wel een heel letterlijk dansje vond voor sommigen. Het was een leuk showspel om te zien: een verliefd koppeltje danste op een mooie manier samen, gevolgd door drie snotaapjes die de gekste kronkelingen maakten die je maar kon bedenken, daarna enkele pubers die schijnbaar vergaten dat ze een dans waren aan het doen en niet het echte werk, dan weer door een dikke mama, … Jullie lezen het al: Afrika op zijn best. Toen we gingen vertrekken kon ik het niet laten om heel even in het kringetje te springen, wat schijnbewegingen te doen en lachend er uit te springen, blij dat ik toch nog even in het kringetje had gestaan. We konden weer gerust gaan slapen om fris te zijn voor andere zaken die onze aandacht vragen, zoals het jeugdcentrum

Dit begint meer en meer vorm te krijgen. We zijn op verkenning geweest in een jeugdcentrum in Jali. Een aantal jaren geleden werd het gecoördineerd door Fransen, nadat ze het overgelaten hebben aan de Malawezen is het stilletjes bergaf aan het gaan . Volgens hen wegens gebrek aan financiële middelen. De mensen werken er nu vrijwillig in de hoop dat er terug fondsen zullen komen. Ik weet niet goed wat ik er van moet denken. Is het echt zo dat ze plots zonder middelen kwamen of was het te vroeg om het jeugdcentrum al uit handen te geven? Wanneer het over financies gaat is het voor een Malawees heel moeilijk om dit te beheren. Volgens mij omdat ze nooit veel gehad hebben en beheer over een aanzienlijke som geld te verleidelijk is om op economische manier te besteden. Natuurlijk zijn dit mijn gedachten en kan het ook anders zijn. Door het centrum te bezoeken konden we toch al een beeld vormen en zagen we dat er mogelijkheden waren om dit te combineren met gezondheidszorg, toch heel belangrijk in een land als Malawi.

Enkele leerkrachten moesten nog op de markt zijn voor wat aankopen dus Mieke, Daniël en ik besloten om te wachten aan een lokaal cafeetje. Natuurlijk kon dit niet zonder dat enkele moedige marktgangers zich kwamen voorstellen, dit ging zelfs zo ver dat één van hen Mieke bijna van het bankje trok owv het feit dat hij zo hardhandig haar hand schudde. Dolle pret voor alle toeschouwers en wie ben ik dan om asociaal te zijn? Toen we ons pleziertje hadden gehad en iedereen zijn aankopen had gedaan reden we terug richting Zomba. Dezelfde dag hoorden we dat de broer van Davidson was gestorven. De man was nog zeer jong en gestorven aan een geslachtsziekte in verregaand stadium. Hij zou de volgende dag begraven worden. Toen we ’s maandags naar school gingen was Davidson aanwezig, ik kon het bijna niet geloven. Het leven is hier toch heel anders, live goes on no matter what. De dood wordt met een soort gelatenheid aanvaardt. Het is hier dagdagelijkse kost. Langer dan een paar dagen thuis blijven voor een dode is ondenkbaar. Het deed me pijn om toe te zien hoe Davidson leed, ik kon me niet voorstellen dat ik op school zou zijn als er iets met mijn zussen of broers zou gebeuren. Het doet een mens nog maar eens beseffen hoe snel het kan gaan. Ik wil dan ook nog even vermelden aan mij zusjes en broertjes dat ik hen heel graag zie, ook al ben ik ver weg, ik denk aan jullie.

Ondertussen ben ik bezig in Sitima en probeer ik te helpen bij de organisatie van een worldcup voor de meisjesploeg. Het is de bedoeling om extra leden te werven en de ploeg te promoten. Op het ogenblik zijn we ideetjes aan het verzamelen, de worldcup zal in december doorgaan. Ook het jeugdcentrum zal begin december openen, dus we weten nog wel wat doen. Ik ben er nog niet in geslaagd om een betaalde job te vinden (en blijkbaar is het redelijk onmogelijk als je partner hier niet werkt)maar geen paniek het is me gelukkig wel gelukt om van het café naar huis gebracht te worden in een politieauto door mijn vrienden van de wet en om binnen de twee maanden in de Malawese krant te verschijnen, nu zijt ge jaloers hé Bussie, doe da maar eens achterna, haha. En om het nog erger te maken, ondertussen heb ik connecties met de piloot van het leger en kan het zijn dat ik eens mee mag vliegen, holé.

Groetjes;
Veerle, vrouw van meerdere connecties

maandag 25 oktober 2010

Twee zeer kleine zwijntjes gesignaleerd in Zomba en dat in combinatie met een verhuis en een nieuwe baan

Net nu ik terug in het ritme van Malawi begon te komen en het beetje losbandige gedrag dat ik thuis al wel eens durf te stellen bijna was vergeten kom ik toch wel een Nederlandse tegen zeker. Deze Nederlandse, Elke, die duidelijk symptomen vertoonde van de ziekte van Gilles de la Tourette, was een excellente partner om de straten van Zomba mee af te schuimen en op zijn Kapels, Olens, Geels het zwijntje uit te hangen. De eerste avond dat we samen uitgingen hadden we ons al in een clubje gepraat waar normaal alleen leden binnen mochten. Iets later waren we al aan het onderhandelen over de prijzen van de drank en natuurlijk moest er een weekprogramma uitgestippeld worden om na te gaan hoe we stapsgewijs de verschillende plaatsen onveilig zouden maken. Dikke pret natuurlijk. Aangezien we het niet meer als normaal vonden om onze verantwoordelijkheid op te nemen en in de namiddag geregeld te superviseren over het zwembad kwam het zelfs al zover dat de eigenlijke supervisor vond dat hij mij moest helpen. In zijn royale bui stelde hij voor om een briefje te schrijven dat ik met hem getrouwd was. Op deze manier zou ik geen kosten hebben voor mijn visum en langer kunnen blijven. Zijn vrouw zou het wel begrijpen. De goede man in kwestie zou dan ook nog eens mee naar de immigratiedienst gaan om ons fantastische huwelijk uit de doeken te doen. De behulpzaamheid van een Malawees kent geen grenzen, mooi toch. Deze kwestie was natuurlijk belangrijk genoeg om met mijn familie te bespreken. Dus bij deze liefste familie: ik heb geen toestemming gekregen van jullie, kwestie dat jullie het ook weten,haha. Lake of stars hebben we maar aan ons voorbij laten gaan omdat we vonden dat we ons geld beter op een andere manier, meer Malawese manier konden spenderen. Vrijdag was het Moederdag en dit werd uitgebreid gevierd met een rasechte leukste moeder verkiezing. De moeders liepen alsof ze in Parijs op de catwalk stonden en de mannen lieten hun voorkeuren zichtbaar merken door stoeltjes neer te zetten voor hun uitverkorene, op hun knietjes te vallen, fotootjes te maken van de vrouwen, hilariteit alom. Natuurlijk moest er ook gedanst worden. Zeer mooi om te zien hoe deze mensen zich nog volledig kunnen geven, naarmate de dag vorderde en het drankgebruik toenam konden ze dit trouwens beter en beter.
Zaterdag besloten Elke en ik om de naburige club eens uit te testen. De ober van een plaatselijk eettentje ging ook dus besloten we om samen een minibusje te nemen. Nog voor we aan de club waren stopte er een wagen om aan onze lieftallige ober te vragen of wij te koop waren. Wij vroegen ons af van waaruit men tot deze gedachtegang kwam maar eenmaal aan de club hadden we niet veel tijd nodig om het uit te dokteren. Bijna al de vrouwen waren prostituees. Elke en ik waren bij de weinigen of misschien zelfs de enige meisjes die niet kwamen om te tippelen. Het viel me op dat het heel normaal werd gevonden dat de mannen er kwamen om zich te amuseren en de meisjes maar hun best moesten doen om hen te behagen. De mannen vertelden dat ze geen vaste vriendin wilden want deze wou toch enkel hun geld, een prostituee was veel handiger. De mannen gingen er vanuit dat de meisjes het zeer leuk vonden om seks te hebben met hen, dat ze geen andere keus hadden kwam schijnbaar niet in hen op. Ik negeerde de mannen stelselmatig, danste wat en praatte wat met de meisjes. Het leek mij dat ze zich in hun lot hadden geschikt. Tegen het eind van de avond begon mijn gevoel voor rechtvaardigheid me parten te spelen waardoor ik het toch nodig vond om de mannen nog eens aan de rechten van de vrouw te herinneren en hun gedrag in vraag te stellen. Enkele mannen die gestudeerd hadden vertelden me dat het in Malawi niet abnormaal werd gevonden als een man een vrouw sloeg en dat de vrouwen hun rechten inderdaad niet kenden, als ze die al hadden. Wetende dat ik rekening moest houden met de cultuur en dit alles niet in 1 dag zou kunnen veranderen besloot ik dat het toch maar beter was om naar huis te gaan voor mijn stampdrang weer boven kwam. Elke had ondertussen al zeker tien keer komen zeggen:”Nou die is boos op mij!”. Als je op stap bent met iemand die de ziekte van Gilles de la tourette heeft en dan ook nog eens zelf de drang hebt om menig kerels een stamp te geven kom je al wel eens tot het besef dat het tijd is om naar huis te gaan. Onze vaste taxichauffeur alias Shaggy had besloten dat hij zich moest houden aan de cultuur dus de vogel was gevlogen om zijn vogel te laten vliegen. We namen een andere taxi en raakten toch nog veilig thuis. Weer een heleboel indrukken en ervaringen om over na te denken. De volgende dag waren we beiden niet zo fit om één of andere bizarre reden en besloten we om op de laatste dag voor Elkes vertrek wat rond te hangen en in een plaatselijke winkel te laten weten dat we hun prijzen schandalig duur vonden. Dat was dan ook weer gebeurd! Elke kon met een gerust hart vertrekken, het was weer geweldig plezant om iemand tegen te komen die me hielp terug te gaan naar mijn krapuleuze roots en er zelfs in geslaagd is om me te overtreffen. Bij deze een dikke proficiat aan Elke, het gebeurt niet al te vaak. Het Hollandse zal er zeker iets mee te maken hebben, haha!
Ondertussen ben ik gestart in de kleuterschool. Ik had nog geen uur nodig om tot het besef te komen dat ik het niet zou kunnen blijven doen. De kindjes waren zeer braaf, genoeg begeleiders, ze kwamen niks te kort. Ik haalde mijn gekke spelletjeskwaliteiten boven en het duurde niet lang of al de kinderen namen deel. Een aangename omgeving en ik met mijn kwaliteiten zou ik zo onbescheiden durven denken: alles was aanwezig om deze ervaring tot een succes te maken. Toch kon ik enkel en alleen denken aan de mensen die meer gediend zouden zijn met mijn hulp. Diegenen die het echt nodig hadden. Deze kindjes waren in goede handen en hadden niks te kort. Sitima was in mijn gedachten, nog voor de school gedaan was had ik al besloten dat dit niet de reden kon zijn om tot in Malawi te komen. Liever idealistisch en onbetaald dan betaald wetende dat ik andere mensen kan helpen die het meer nodig hebben. Bij deze dan ook een kleine oproep aan al diegene die dit lezen om overlevingspakketjes te sturen want als ik zo blijf verder doen kan ik het binnenkort gebruiken, haha. Ik eet graag chocolade van cote d’ or, leonidas, speculazen sinten van de bakker, la vache qui rit ook de koei die lacht genoemd,M en M ekes met een noot in, rode zuur veters, leo’s, … Als ge liever geld stuurt, geen probleem, ik ben geen moeilijke. Maar nu ben ik aan het afwijken zeker
Het komt er eigenlijk op neer dat ik in de namiddag al bij Masha stond, het Russisch meisje waar ik een huis mee ga delen, om te vragen of zij eventueel geïnteresseerd was. Aangezien ik wist dat zij het geld goed kan gebruiken en de school op zoek is naar een blanke leerkracht zou iedereen uiteindelijk geholpen zijn. Masha wou het graag doen. Ik besloot om met de coördinator van de school te praten om toe te lichten waarom ik het niet zou doen en Masha een kans te geven om het in mijn plaats te doen. Natuurlijk was de coördinator er niet. Het werk met de kindjes werd leuker en leuker. Een mens zou nog beginnen twijfelen moest het niet zijn dat ik de volgende dag de kindjes in Sitima mee zou gaan helpen wassen en kleden. Nog voor we in de school waren kwamen we een leerkracht tegen met de fiets die er duidelijk ziek uitzag. Ze was op weg naar het hospitaal voor medicatie. Ik zou uit de auto gesprongen zijn om haar te helpen. Hun leven is toch hard, het raakte me weer even heel diep. Bij het wassen van de kindjes zagen we al de dikke buikjes, in de kleuterschool van de rijke kindjes liep er geen één kindje rond op deze manier. Ik moest steeds aan het verschil denken en het feit dat een mens snel verleid kan worden tot het kiezen van de gemakkelijkste weg als je er niet met je verstand bij blijft. Af en toe moet ik even doorbijten om terug in de ellende te stappen. Ik begon de kindjes van het rijke schooltje al graag te zien maar de schooiertjes van Sitima hadden toch mijn hart gestolen. Misschien dat het moeilijk is om te begrijpen waarom ik niet kies voor de betaalde job maar als je de armoede hier ziet vind ik het zelfs crimineel om als sociaal werkster de gemakkelijkste weg te kiezen en te helpen waar hulp niet echt nodig is. Naast de moeilijkere momenten die ik soms ervaar beleef ik ook heel veel vreugdevolle momenten dus het is zeker in evenwicht.
Mieke en ik waren al enkele weken aan het denken over het idee om een soort van jeugdcentrum op te richten in Sitima. Omdat alles hier iets trager gaat en we er zeker van wilden zijn dat de mensen van Sitima achter het idee staan heb ik er nog niets over vermeld. Bij deze weten jullie dan bij de eersten dat het idee zal doorgaan. In de school is er nog een ruimte beschikbaar waar we gebruik van kunnen maken. Het is de bedoeling dat we het langzaam aan opbouwen. Om zoiets op te bouwen is er van alles nodig maar het begin is dan toch al gemaakt. Tijdens het gesprek met enkele verantwoordelijken was het ontroerend om te horen dat ze al goed over het idee hadden nagedacht. Ze vonden ook dat er nood was om iets voor de jeugd te doen zodat hun tijd zinvol zou kunnen ingevuld worden. Ik heb nog maar eens mogen ervaren dat de capaciteiten van deze mensen zeker niet onderschat mogen worden. Rekening houdend met gender stelden de mensen voor om op zoek te gaan naar een man en een vrouw die samen met mij mee kunnen werken in het jeugdcentrum, geweldig toch dat er aan wordt gedacht zonder dat wij er iets van zeggen, verandering is mogelijk en tastbaar aanwezig. De uitbouw van het jeugdcentrum zal tijd vragen. De bedoeling is dat we klein beginnen om vervolgens uit te breiden indien mogelijk. Via het jeugdcentrum hopen we ook een goede basis te creëren om rond belangrijke thema’s te werken en nieuwe zaken aan te brengen die de levenskwaliteit van de mensen kan verbeteren. Hoe het verder zal gaan zal de tijd uitwijzen maar we hebben toch al een aantal mensen die zich willen inzetten en dat is al een heel goed begin.
Tenslotte kan ik nog vermelden dat ik vorige week ben verhuisd en mister chitala het dan ook de perfecte moment vond om wat verbouwingen te doen. Op deze manier kon ik ineens zien wat voor een harde werker hij toch wel is. Al bij al waren de werken na enkele dagen over en stond het huis nog recht dus geen reden tot klagen, het stof weg krijgen zal nog wel enkele dagen duren maar dat is een kleintje, ik heb hele leuke huisgenoten en Leo het kindje is een schatje zo lang hij niet weent. We zijn het er over eens dat hij tijdens het huilen in een klein monster verandert. Sacha en ik hebben gelukkig onze master in monster behaald waardoor we hem nog afkunnen. Masha is een geweldige kokkin en weet heel veel over verschillende culturen. Ondanks dat ik weer ergens ben uitgekomen dat niet echt in mijn planning zat vindt het weer geweldig interessant en heeft Sacha er voor gezorgd dat ik nu ook af en toe thuis kan internetten. Ik stel dan ook voor om alle planningsboekjes te verbranden en het leven zijn gangen te laten gaan, een mens kan maar leren.

Tot de volgende keer vanwege de master in monster en planningen,
Veerle

zaterdag 9 oktober 2010

Meisje in Malawi

Ondanks mijn verwoede pogingen om een betaalbare, fatsoenlijke woning te vinden moest ik toch toegeven aan mezelf dat het iets meer tijd zou vragen als gepland. Ik had al wat mogelijkheden op een rij gezet maar deze beantwoordden niet echt aan hetgeen ik in gedachten had. Dan maar teruggrijpen naar de gekende tactiek maar dan in overdrive: iedereen lastig vallen die maar lastig te vallen viel en vragen of ze een huis wisten dat te huur stond. ’s Morgens vertrok ik vastberaden terug richting Zomba centrum, dat huis moest en zou er komen! Ik vroeg aan de voorbijgangers of ze huizen te huur wisten. Het mannelijk ras toonde zich op zijn best. Velen zouden mee helpen zoeken, maar dan moesten ze mijn tel nr natuurlijk hebben om me te verwittigen moesten ze het huis van mijn dromen tegen komen. Toen ik hen vroeg of het wel goed was om mijn nr zomaar aan vreemden te geven aangezien het mij toch niet zo verstandig leek beaamden deze gentlemannen het volmondig. Ik moest zeker oppassen, maar aan hen kon het wel, zij waren niet gevaarlijk, maar al de andere mannen waren waarschijnlijk van zijn lotje getikt. Goed om te weten dat ik blijkbaar enkel de minder getikte mannen aanspreek, mooi mooi.
Niet veel later kwam ik een vriend tegen die nog wel een huis wist staan. Het huis leek redelijk, de prijs viel mee maar natuurlijk was het net verhuurd. Dan maar naar een kleuterschool waar iemand werkte die haar huis verhuurde. Omdat ik toch naar het huis informeerde besloot ik dat ik even goed kon informeren naar een job. De dame die het huis verhuurde was een toffe, onafhankelijke vrouw die me vertelde dat ik gewoon moest solliciteren aangezien ze wist dat de school een blanke werkkracht op prijs zou stellen. Het kan toch verkeren, blank is status, de school is voor de betere kinderen dus mijn aanwezigheid zou gewaardeerd worden. De dame alias Rita vertelde dit dan ook zonder er doekjes om te winden. Ik vond haar geweldig, een echte sterke madam, die rechttoe, rechtaan was. Dat wist ik wel te appreciëren. Ik ben mijn weg nog aan het zoeken en er komt niet onmiddellijk iets uit de bus. Het zou een begin kunnen zijn en ik vind het wel interessant om te bekijken hoe de beteren van Malawi handelen. Daarom zei ik met een lach dat ze me mochten gebruiken zolang er vooruitzicht op een betaalde job was. Rita en ik verstonden elkaar en gingen lachend uit elkaar. Ik zou er over nadenken.
Met deze informatie op zak ging ik verder op zoek naar woningen. Na een tijd gewandeld te hebben stopte ik bij een woning om te vragen of er iets werd verhuurd in de buurt bleek dat zij een huisje verhuurden dat achter hun woning stond. Toen ik het bekeek leek het perfect. Niet te groot, maar wel groot genoeg. Niet te duur en niet te ver van het centrum. Het enige probleem was dat het pas twintig oktober vrij zou zijn.
Wanneer Toon (jongen die antropologie studeert en een onderzoek komt doen voor zijn thesis) er zou zijn konden we de verschillende plaatsten die ik had gevonden gaan bezichtigen en een beslissing nemen. Bescheiden als ik kan zijn vind ik dat ik moet vermelden dat ik dat weer fantastisch goed geregeld had. Ondanks het feit dat ik de verschillende tel nrs van al de huizen die ik reeds had gezien of mensen waar ik telefonisch contact mee had genomen niet meer uit elkaar kon houden waren er toch mogelijkheden zou ik zo denken.
Ik had er drie uit geselecteerd waarvan ik dacht dat ze geschikt konden zijn (en waarvan ik me nog herinnerde bij welke tel nr ze hoorden). De eerste woning was OK voor ons als het niet anders kon. De tweede was fantastisch: een groot huis voor zeer weinig geld met een wondermooi uitzicht Een beetje ver van Zomba maar met een fiets viel het te overbruggen. Het enige obstakeltje was dat de mensen elkaar langs de kant van de weg wel eens durfden vermoorden maar daar had je in het huis blijkbaar geen last van. Volgens Rita waren de mensen bang van haar. Ze dacht dat dit kon zijn omdat ze al eens als een man durft lopen, maar ze wist het niet zeker. Misschien lag het aan haar honden? We mochten alleszins gerust zijn. Het feit dat ze er omringd was door familie en in het dorp geboren en getogen was speelde volgens haar niet mee. De lafaards waren gewoon bang van deze onafhankelijke, sterke vrouw. Ge zou voor minder!
Aangezien ik toch niet graag het slachtoffer zou willen zijn van een verwarde moordenaar die eens iets anders wilt en twijfelt aan een slachtoffer langs de baan of in een huis verlieten we het huis met spijt in het hart.
Tenslotte hadden we het huisje nog dat ik per ongeluk had gevonden, Toon vond het gezellig en wou het graag huren. Aangezien ik door al mijn vooronderzoek bijna gebombardeerd kon worden als deskundige in huurhuizen kon ik enkel besluiten dat het woningkje inderdaad het best beantwoordde aan onze verwachtingen. De eigenaar was een legerman die ons persoonlijk zou bewaken, weliswaar vanuit zijn huis. Volgens eigen zeggen begon al het schorriemorrie uit de buurt spontaan te zweten als ze nog maar aan hem dachten. Rambo kon er nog iets van leren. Nadat hij had beloofd dat hij mij niet zou neerschieten als hij op klopjacht zou gaan besloten we om voor het woningkje van deze G I Joe en zijn familie te gaan. We zouden een kamer in zijn huis krijgen tot het huisje vrij was. De volgende dag reden we terug om de rest te regelen, bleek dat het verhuurd werd aan twee Oostenrijkse meisjes die ik kende van de vorige keer. Na met hun gepraat te hebben kwamen we tot het besef dat mr Chitala alias Rambo alias GI joe het hele verhaal niet had verteld. Blijkbaar woonde in het huisje nog een meisje met haar gezin en een vriend die had besloten dat hij tot december zou blijven. Als we het huisje toch nog zouden nemen was de kans heel groot dat we het zouden delen met hen, de prijs was tevens nogal sterk opgetrokken. Terug gaan onderhandelen dan maar. Mister Chitala, het onschuldige schaap dat van niks wist, raakte weliswaar een beetje overstuur van het feit dat ik de meisjes kende en informatie had kunnen bemachtigen waarvan hij vermoedde dat ik het niet zou te weten komen.
Na heel wat over en weer gepraat besloten we om met zijn allen het huisje te delen aan een schappelijke prijs. We mochten in de kamer tot we in het huisje konden maar er was niets voorzien: geen wc, geen water. Als we naar het toilet moesten zouden we in het andere huisje moeten gaan waar op dat ogenblik nog heel veel mensen verbleven. We besloten om toch maar voor een andere oplossing te gaan tot we in het huisje konden. Toon huurde en kamertje in het eerste huis en ik kon nog even bij Mieke blijven. Na enkele weken van zoeken, bellen en onzekerheid was ik toch tevreden dat er iets uit de bus was gekomen. Het was niet wat ik op voorhand in gedachten had maar een mens moet zijn grenzen al eens verleggen hé. Voor we echt tot het overhandigen van betaling gingen waren er enkele misverstanden rond de duur van het huren die we nog moesten gaan uitpraten met Rambo himself. Ik ging samen met Toon en Sascha (Sloveense jongen). Het schone van heel de zaak was dan nog dat de twee jongemannen vrijuit gingen terwijl ik ter verantwoording werd geroepen door het legermannetje. Ik begin toch te vermoeden dat een vrouw hier voor alles verantwoordelijk word gesteld als het niet draait zoals de man wil, daar moet ik toch eens serieus werk van maken voor het helemaal de verkeerde kant uit gaat. Aangezien de jongens een vliegticket naar huis hadden mochten zij voor twee maanden betalen maar ik bleef langer dus ik kon bij hen blijven, één grote gezellige familie. De jonge snaken keken toe hoe ik mijn mannetje stond tegenover GI joe, de man die het schorriemorrie verwijdert. Ik liet me niet doen en wist de man te overtuigen van het feit dat ik dezelfde deal wou als de jongens. Onze huisbaas kon zich uiteindelijk dan toch over de hele situatie zetten. De plooien waren glad gestreken, ik ging vrijuit. We betaalden de huur tot twintig december omdat Toon en Sascha dan vertrekken. Nadien kan ik nog beslissen of ik blijf en ondertussen heb ik toch iets meer tijd om verder te zoeken. Ik ken het systeem ondertussen en het systeem kent mij. En als het systeem mij niet kent dan kennen de inwoners van Zomba mij zeker wel. Een mens moet al eens sociaal zijn hé.
Toen het huis zo goed als geregeld was kon ik me terug richten op het stalken van yoneco en het zoeken van een job. Ik wist nu dat ik kon solliciteren in de kleuterschool, een school voor rijke kindjes, niet echt mijn ultieme droom, maar het is een begin, ik moet ergens starten. Het was me al opgevallen dat mijn leeftijd en geslacht me op andere plaatsen wat tegenwerkten waardoor ik minder mogelijkheden heb, daarenboven ben ik niet echt een aanhanger van een bepaalde religieuze groep, wat hier toch ook doorweegt. Op het ogenblik ben ik terug mijn optimistisch zelfje maar ik moet toegeven dat ik de voorbije periode toch geregeld serieus gevloekt heb aangezien ik heb mogen ervaren hoe het voelt om gewikt en gewogen te worden op basis van geslacht, geloof, leeftijd en dit niet echt in mijn voordeel is hier in Malawi. Ook weer een wijze les, een mens weet pas echt hoe het voelt als je er zelf door moet.
Een man van social welfare heeft aangeboden om me te helpen bij het verder zoeken naar een job, dit betreft dan natuurlijk de man die me drie maanden geleden zag als een passende echtgenote voor hem, naast diegene die hij al heeft. Ik zie mezelf nog niet direct in die positie verzeild geraken. Moest ik me toch op dat gebied begeven dan eis ik bij deze dat ik onmiddellijk in quarantaine word geplaatst en in een postpakket terug gestuurd word naar mijn land van herkomst (een vliegtuig is natuurlijk ook goed maar als we de kosten willen drukken ben ik bereid tot het postpakket als er iets of wat chocolade bij in wordt gestoken en menne marsepeinen kabouter die als verantwoordelijke is aangesteld ook mee mag, ge ziet ik ben geen moeilijke).
Dan ben ik nog een dame tegen gekomen die een groot weeshuis runt (waar madonna blijkbaar een kindje van heeft geadopteerd). Dit weekend zullen we haar waarschijnlijk zien, ik kan misschien een maand voor haar werken. Als ik het bekijk heb ik op een paar weken tijd al heel veel contacten gelegd, het enige probleem is dat niemand me kan betalen en ik als lieftallig meisje voorlopig niet toegelaten wordt voor de functies die me het meest interesseren. We zullen wel zien waar ik uit kom, door om te gaan met de hindernissen leer ik mezelf weer beter kennen en een mens wordt er sterker van heb ik horen zeggen dus dat komt goe.
Ondertussen
Ben ik toch maar weer officieel lid van de zwemclub van Zomba (met een zwembad waar zelfs een kabouter zot in moet doen om te verdrinken).
Kan ik mezelf de trotse eigenares van een fiets noemen waar ik natuurlijk katrap mee over de bergjes scheur.
Ben ik al een aantal keren in Sitima geweest om van de warmte van de mensen te genieten.
Heb ik al goede deals gedaan met mijn vriend, de aardbeienman (slechts één vierde was rot).
Ben ik bijna zover dat ik van Toon een chocotof krijg en van Mieke een praline.
Heb ik een toffe Nederlandse vrijwilligster leren kennen die straks mee naar het optreden kan,holé.
- Komen verschillende Malawezen een gesprekje met me doen als ze me door Zomba zien wandelen en word ik meer en meer een deel van het geheel.

Volgende week gaan we naar het festival: Lake of Stars. Door mijn ervaring van een jaar geleden weet ik wat ik kan verwachten waardoor de cultuurschok minder groot zal zijn als vorige keer. Dit jaar kunnen we zelfs in een tent slapen aangezien ik een Amerikaans meisje heb ontmoet die zo goed is om ons een plaats aan te bieden bij haar nadat ik ons tentloos bestaan had uitgelegd. Dat is toch al een zandstormpje in mijn gezicht bespaard, het gaat de positieve kant uit, ik voel het in mijne kleine teen. Ah ja, maandag begin ik in de kleuterschool, weliswaar vrijwillig maar met goede vooruitzichten (heb ik van een heel goede bron vernomen)en tijd om daarnaast nog wat projectjes, weeshuisjes,feministische mannenstampjes … te doen.

Veerle, de socializer van dienst

dinsdag 28 september 2010

Op naar een huis en werk!

Nadat het meeste van mijn bagage terecht was kon ik beginnen aan de volgende stap: een huis en werk zoeken. Er waren al een aantal Malawezen aan het rond kijken en ze zouden me inlichten als ze iets wisten. Mijn naam zou Veerle Janssens niet zijn als ik gewoon zou zitten wachten tot er iets uit de bus komt. Ik besloot dan ook om de huizenjacht op Zomba op zelfstandige basis te openen, dit in combinatie met een zoektocht naar een job.
Hoe kon ik het best te werk gaan? Natuurlijk, al de caféetjes afgaan en navragen, spek naar mijn bek. Ik begon vol goede moed in het eerste etablissement. Zij hadden net een papier binnen gekregen van een huis dat te huur stond en wilden hier blijkbaar ook zo snel mogelijk van af. Ik mocht het meenemen en het was duidelijk niet uit vriendelijkheid. Toen ik toch op dreef was dacht ik dat ik maar beter ineens over mijn ambities aangaande een job kon delen. De mensen wisten helemaal niet meer waar ze het hadden. Deze Amerikanen wisten naar eigen zeggen zelfs niet wat een sociaal werker deed, ze waren voornamelijk geoccupeerd met het verkondigen van het woord van God. Ik zou deze arme zielen eens een vakkundige uitleg geven. Ik was nog maar net vol enthousiasme aan mijn betoog begonnen of ze zeiden al dat ze zouden rondhoren, alles was schijnbaar goed om het delen van mijn kennis te stoppen. Vol binnenpret owv het voorval vertrok ik met mijn papier op zak. Ik belde de eigenaar van het huis en mocht de volgende dag komen kijken. Het was een gezellig huis met een prachtig tuin vol puppies. De man was zelfs zo vriendelijk om me een puppy aan te bieden als ik het huis zou huren. De ene wil van zijn papier af, de andere van zijn puppies en ik ben blijkbaar de ideale persoon om zaken waar je van af wil bij te dumpen. Als iemand van zijn geld af wil mag dit dus gerust ook bij mij gedumpt worden.
Ondanks de dreiging om Nederlandstalige eigenares van een chechewapratende puppy te worden zag ik me al in het huis wonen. Het was dan wel belangrijk om het even niet over de prijs te hebben, maar dat was dan weer een voorwaarde van de verhuurder om in het huis te mogen wonen, de flauwerik.
Ik was voordien een huis gaan bezichtigen dat verhuurd werd door twee Malawese vrouwen. Het huis op zich viel mee maar de vrouwen hadden besloten om de prijs te verdrievoudigen voor deze blanke goudmijn en dan op mijn kosten zich te engageren als toegewijde huisgenoten. Best spitsvondig en schattig moest het niet zijn dat ik al mijn spullen daar zou moeten laten en ze me al wilden uitmelken nog voor ik beslist had om er te wonen. Dan maar verder zoeken. In tasty bites had ik succes, de eigenaar zou zijn huis verhuren voor een betere prijs. Toen ik ging kijken bleek dat bovenop dit bedrag nog kosten kwamen voor de bewakers. Na een week zoeken, rondvragen en rondbellen voor prijzen moet ik bijna tot het besluit komen dat ik nog het beste zou zijn bij mijn twee Malawese vriendinnen die zo een grote plaats in mijn hart innemen dat het een peulenschilletje is om voor hen bij te betalen.
Aangezien opgeven niet zo gemakkelijk in mijn woordenboek staat besloot ik om weet tot actie over te gaan. Tijdens het joggen stopte ik aan een huis waarvan ik had vernomen dat het te huur stond. Niet veel later stond ik in het huis met een bediende die alleen maar chechewa praatte en zijn uiterste best deed om me te verleiden tot het huren van dit huis. Hij deed dit op zo een schattige ongekunstelde manier dat ik bijna spijt had dat ik het niet zou kunnen huren bij het bekijken van de omvang van het huis. Toen hij me zag twijfelen begonnen we opnieuw aan de rondleiding, deze keer trok hij geregeld een schuif open, maakte reverences en showde alles met een air waar de hostesses van de vtm nog iets van kunnen leren. Ik lach in een deuk van het lachen en voelde een golf van sympathie voor deze arme malawezen die zelf in een klein kamertje wonen en dan voor hun “rijke bazen” proberen een huis aan de man te brengen dat honderd keer zo groot is als het hunne, je moet ze ergens toch bewonderen.
Vanmorgen was ik iets minder goedgezind op het mannelijke Malawese geslacht aangezien ik tot de conclusie was gekomen dat ze me al wel eens durven belemmeren in mijn vrijheid. Wanneer ik gewoon vriendelijk ben is het voor hen genoeg om te denken dat ze wel eens kunnen proberen om de vis binnen te halen. Door het cultuurverschil en de hormonendrift van een jonge Malawese man moet ik bij veel zaken die ik wil doen extra oppassen, gewoon een goededag zeggen is al genoeg om sommigen onder hen te laten geloven dat er interesse is. Aangezien ik aan mijn veiligheid moet denken ben ik gedoemd om de grond geregeld te bestuderen ipv vriendelijk dag te kunnen zeggen. Terwijl ik dit neerschrijf vraag ik me af of ik op den duur geen bobbel ga krijgen van dat staren. Da zal nu toch ni waar zijn hé! Nu mag en kan er veel, zelfs mijn bagage leeghalen is snel vergeten maar als je ergens moet afblijven is het mijn gevoel van vrijheid want dan komt mijn strijdlust boven (en zeker als het gepaard gaat met een bobbel). Ze weten dat blijkbaar hier nog ni, da ze wachten die geile mannekes! Ik ben al een paar Malawezen tegengekomen die het hebben moeten uitzweten, ik voelde me nadien wat beter, zij waarschijnlijk ni, hihi. Maar nu serieus, ik zat vandaag even op een humeurig spoor, mezelf al afvragend waarom ik ook weer naar Malawi was gekomen en alles had achtergelaten maar als ik dan denk aan de schrijnende armoede, de weinige mogelijkheden, de Malawees die vol enthousiasme het huis toont en de twee kindjes van een gezinnetje die vol pret bloot over straat lopen terwijl ze naar me wuiven weet ik het weer. Ik hou van deze mensen in hun puurheid. De mannen zal ik er maar bijnemen zeker, al is het maar om ze geregeld een stamp onder hun gat te geven en heel snel weg te lopen. Misschien is daar nog een jobke in, twee vliegen in één klap. Ik stel me bij deze dan ook graag kandidaat om mijn stamptechnieken op een professionele manier aan te wenden en ben bereid om me bij te scholen, hihi!
Dat doet me denken aan het feit dat ik nog niets heb vermeld over mijn stalkingskwaliteiten wat het zoeken van een job betreft. Voorlopig heb ik een aantal mensen aangesproken. De baas van yoneco zei zelfs: welcome back! Hij was me nog niet vergeten en na onze conversatie van deze week weet hij waarschijnlijk weer waarom. Ik heb er veel plezier aan beleefd en ben al zo Malawees dat ik niet moet onderdoen voor hun technieken. Ik heb voorlopig een hele mooie brief in handen waar in staat dat er geen budget is om nieuwe werkkrachten aan te nemen maar dat mijn passie voor het werk zeker gewaardeerd wordt. Met de brief in handen vermeldde ik nog maar eens dat ik toch voor yoneco wou werken als de mogelijkheid zich voordeed. Toen ik vertrok heb ik in het chechewa gezegd dat we elkaar nog zouden zien, de baas van yoneco moest er zelf om lachen, ik vermoed dat hij me een witte belhamel vind, dat doet me er aan denken dat ik volgende week nog eens moet binnenspringen;)
Vervolgens ben ik naar mensen gegaan die al een tijd in Malawi zitten met projecten, maar ook hier hetzelfde verhaal: geen budget. Ze zouden mijn brief aan hun connecties laten zien, we zullen zien of het tot iets leidt. Ondertussen heb ik gesolliciteerd op een advertentie in de krant en op verschillende plaatsen laten horen dat ik werk zoek, je weet maar nooit.
Een job vinden in Malawi is niet zo gemakkelijk, er is zeer weinig werkgelegenheid en als je de taal niet volledig onder de knie hebt wordt het nog moeilijker. Malawezen krijgen in de sociale sector ook meer en meer voorrang. Ik ben hier een grote voorstander van maar zelf word ik er natuurlijk niet beter van. Het is zeer leerrijk om te ervaren hoe dit moet zijn voor de Malawezen. Dan hebben wij toch meer geluk. Jullie horen het al, lukt het hier niet dan zal ik uiteindelijk in ons landje de markt der jobaanbiedingen moeten onveilig maken. Maar daar ben ik nog lang niet mee bezig, ik kan nog steeds professionele mannenstamper,persoonlijke stalkster van yoneco of ervaringsdeskundige in het grondstaren worden! En heb ik al vermeld dat ik bereid ben om me bij te scholen? Mogelijkheden genoeg zou ik zo denken!
Salodder,
Veerle

dinsdag 21 september 2010

Op naar Malawi!

Voila se mannekes, nadat er enige twijfels waren rond het feit of ik al dan niet mocht vertrekken van de luchtvaartmaatschappij omdat de terugkeerdatum van mijn ticket niet binnen de drie maanden valt zit ik toch maar weer in de terminal. Ik heb weliswaar moeten praten als een advocaat op topniveau om mijn lieftallige zelve op het vliegtuig te krijgen maar de missie is geslaagd, wat een geluk dat praten nu net één van mijn specialiteiten is.
Omdat ik toch moet wachten besluit ik om wat aan mijn blog te werken. Dan kan ik tevens hardop ruzie maken met mijn computertje dat het natuurlijk moet ontgelden omdat ik niet onmiddellijk op het vliegtuig mocht en dan nog eens heel eigenzinnig is (misschien kan het ook aan mijn computercapaciteiten liggen maar ik vind het beter als we het op het computertje steken). Na deze discussie en het zien van de starende ogen van mijn medereizigers bedenk ik dat de weg die mensen in het leven afleggen toch altijd een verrassing is. De weg kronkelt van hier naar daar. Je stippelt een pad uit en toch kan het weggetje je eens goed hebben liggen door plots ergens anders af te slaan. Daar gaan dan al je fantastische plannen, geweldige voornemens en goedbedoelde intenties om plaats te maken voor iets nieuws dat misschien zelfs nog fantastischer is.
Voor de derde keer op rij vertrek ik naar Malawi. Zes weken geleden stond ik hier om terug naar huis te gaan, mijn familie en vrienden te zien. Ik was nog vol van Malawi en wou zo snel mogelijk terug. Nu zes weken later ben ik nog steeds blij dat ik terug ga maar besef ik ook dat ik weer afscheid moet nemen van mensen de die ik graag zie
Mijn broers, zusjes en ouders die me allemaal steunen ondanks het feit dat ze misschien liever zouden zien dat ik iets dichter zou blijven. Mijn neefjes en nichtjes die mondig genoeg zijn om te zeggen dat tante Veerle toch ook verslaafd is aan Afrika nadat ik ze van hun computerverslaving wil afhelpen en met grootse gebaren het onheil van een verslaving probeer uit te leggen. Gedaan met praten, mondig zijn zit blijkbaar in de familie.
Mijn zotte vrienden die nu terug op zoek moeten gaan naar iemand die het nog harder uithangt als hen op de feestjes zodat ze er voor een keer zelf eens goed uitkomen. Ondanks het feit dat ik zolang het nog niet donker is steeds beschikbaar ben om therapiekes te doen en mijn eigen opoffer om te gaan mountainbiken als niemand wil vinden deze snoodaards toch dat ze nu in elk café moeten gaan poefen op mijne naam, hoogst ondankbaar zou ik zo zeggen. Ik zeg het al maar, ik heb de Chouffy thuis gelaten om controles uit te voeren en indien nodig verantwoordelijkheid te nemen. Het zal ni van de poes zijn, schijnbaar zijn Choufy’s nogal gemeen, u zijt gewaarschuwd!
Mijn chirovriendjes waar ik zoveel herinneringen mee deel en al zo lang ken
Al de personen die er voor me zijn ondanks mijn wilde plannen en zotte kuren; …
Door zes weken thuis geweest te zijn besef ik dat ik jullie toch ook zal missen. Maar geen nood: uit het oog is niet uit het hart hé en zoals ik al eens heb vermeld aan sommige gelukkigen onder jullie: ik ben als een boemerang, ik kom altijd terug, haha! Aan al de mensen die mijn ticket wilden vervroegen en het zelfs mee wilden betalen om me toch maar uit het land te krijgen: ik ben het niet vergeten, het geld mag nog altijd gestort worden, des te langer blijf ik weg ( Kirsten begint maar te solliciteren voor een extra jobke want gij hebt het meeste vermeld dat ge me al zou wegdoen naar Zaventem,hihi).
Ondertussen zit ik in Londen en ben ik er al in geslaagd om me op zeer korte tijd uiterst belachelijk te maken. Bleek dat ik nog geen ticket had van Zuid Afrika naar Malawi, British Airways was me dan toch te vlug afgeweest, te vroeg victorie gekraaid. Geen probleem, ik zou dat dan in Londen wel eens gezwind oplossen. Ik wandel met mijn veel te zware rugzak zo elegant mogelijk naar de balie, zeg “al zeg ik het zelf” vertederend dat ze mijn laatste ticketje zijn vergeten en lach zo schattig mogelijk. De vrouw heeft niet veel tijd nodig om uit te maken dat ik een lief meisje ben waar de stoute mensen van British Airways niet goed voor gezorgd hebben. Ze vraagt mijn ticket, ik wrijf al eens tevreden in mijn handjes, maar toch weer te vroeg zeker! Mijn ticketje valt op de grond en mijn rugzak is zo zwaar dat het net iets te veel is gevraagd om dat het op te rapen zonder iets te laten merken, het zweet breekt me uit. Hoe doet een mens van één meter zestig dat nu? Elegant bukken met een rugzak van één meter twintig zonder achteruit te vallen. Ik zal het eens zeggen: HET IS ONMOGELIJK! Ik verlies mijn evenwicht, wil me nog vastgrijpen aan een paal, de paal staat los en gaat mee ten onder tot een zware man me met rugzak en al van de vloer redt door na een aantal seconden van rondzwalpen van mijn kant naar mijn rugzak te grijpen. Ik besefte ten volle dat het schattige van me af is en de zwaarte van mijn rugzak ontdekt. Er wordt dan ook vermeld dat deze misschien niet mee mag aangezien ik er gewoon door op de grond werd gesleurd, een beetje overdreven van de vrouw denk ik dan, ze zag toch ook dat ik gewoon heel klein ben.
Dit alles was genoeg om, nadat ik de paal terug op zijn plaats had gezet, met het hoofd naar beneden te vertrekken en luidop te mopperen. Van schattig en lieftallig naar chagrijnig en onhandig op vijf minuten: moet je kunnen. Al bij al had ik mijn ticketje nu toch in mijn handen, hopelijk mijn rugzak straks ook nog.
Op naar het volgende vliegtuig. De passagiers en de bemanning waren er, alles aanwezig om tijdig te kunnen vertrekken maar dat was buiten het Engelse weer gerekend. Om de tien minuten werd er afgeroepen dat we nog tien minuutjes moesten wachten. Ik zat naast een vrouw van Mozambique, De vrouw was vol moederliefde en vertelde trots wat ze allemaal had gedaan om er voor te zorgen dat haar dochter goed verzorgd in Londen achter zou gelaten worden om de opleiding modeontwerpster te volgen. Nu zou ze nog tegen haar man gaan zeggen dat hij hard moest werken om alles te betalen, klaar was kees! Ik vond het vertederend en zeer grappig, de man had te luisteren naar deze vastberaden vrouw die als een leeuwin voor haar dochter zorgde.
Na een uur waren we nog niet vertrokken en we hoorden geregeld zwaar gekuch. Ik ging er van uit dat het de piloot was die zijn micro was vergeten af te zetten. De vrouw naast me werd zenuwachtiger en bij elke kucht riep ze: “Oh my god” met een blik van “we are going to die”. Ik probeerde haar gerust te stellen en zei dat de piloot verkouden was. Na een tijdje werd het duidelijk dat het toch de piloot niet was. De vrouw werd nog wat banger en riep naar me “ the plain is sick!” Ik probeerde haar wat gerust te stellen, nadat dit wat gelukt was begon ze zich zorgen te maken over haar volgende vlucht, ze zou deze missen: “oh my god!” Ik moest met de steward gaan praten om na te vragen of ze haar vlucht wel zou halen. Ik kende de vrouw een uur en werd al rond gecommandeerd, om eerlijk te zijn was dit toch niet geheel mijn ultieme droom.
Aangezien de vrouw er iets of wat panisch begon uit te zien besloot ik om dit maar te doen. Natuurlijk wist de steward van niks en moest ik mijn begeleidercapaciteiten nog een keer boven halen om de vrouw te kalmeren. Na een tijdje was dit eindelijk gelukt en besloot de vrouw dat ze voor mij moest zorgen. Als een echte moeder keek ze toe of ik genoeg te drinken had, of ik het niet te koud had, of mijn vegetarisch maal niet vergeten was,… De vrouw had blijkbaar een doel nodig om haar angst te vergeten, ik was hier duidelijk een slachtoffer van de moeder der moeders. Als ik mijn hoofd nog maar draaide vroeg ze al of ik iets nodig had. Toen we in Johannesburg landden wist ik niet goed of ik nu kort bij een zenuwinzinking was of het gewoon heel lief en grappig was. Aangezien we al veel te laat waren had ik niet echt tijd om hier langer over na te denken. Met mijn veel te zware rugzak stormde ik achter Mieke aan, die ondertussen ook was opgedoken, om onze volgende vlucht te halen. Eenmaal aan de balie werd ons koelbloedig meegedeeld dat we al van de vlucht waren gesmeten en een andere moesten nemen. Deze zou verzorgd worden door air Malawi. Jazeker, de maatschappij die al een aantal keren failliet was verklaard maar owv onverklaarbare omstandigheden nog steeds in de lucht hing (of letterlijk en figuurlijk een poging deed om in de lucht te blijven). Na wat wachten vlogen we richting Llilongwe waar we dan nog één keer moesten overstappen voor we in Blantyre zouden arriveren. Tijdens het opstijgen leek het of het vliegtuigje niet van de grond zou raken en tijdens de daling bibberde het zo hard dat ik dacht dat het ter plaatse zou uiteenspatten. Tegen al de verwachtingen in ontplofte het niet en konden we op zoek gaan naar onze bagage zodat deze in de laatste vlucht zou worden ingecheckt. Maar waar waren onze spullen gebleven? Al zeker niet in ons vliegtuigje.
Ondanks het feit dat Mieke in Zuid Afrika een aantal keren hadden gevraagd om er voor te zorgen dat onze bagage er zeker bij zou zijn en dit door het personeel in volle overtuiging was bevestigd hadden onze bagages toch besloten om een pitstop te houden en ons alleen tot in Malawi te laten reizen. Zou Mieke haar nieuwe fietsje al in beslag zijn genomen door een sportieve Afrikaan? We wisten het niet. Aangezien ik al levend uit het vliegtuigje was geraakt besloot ik dat dit al meer was dan ik had verwacht, mijn bagage zou wel achterna komen. Veel Malawezen hebben immers nog minder dan ik op dat ogenblik in handen had en ik had goedkope schoentjes kunnen kopen met princess op, toch zo slecht nog niet.
Een aantal dagen later reden we terug naar Blantyre om te kijken of onze bagage er al was. Mieke haar bagage en “volgens mij gouden” fietsje stonden er. Terwijl Mieke blij zei dat haar fietsje er was zag ik dat mijn bagage nergens was te bespeuren. Het angstzweet brak me even uit, mijn eerste gedachte was dat mijn bagage was ontvoerd, dat komt er van als je een supercoole koffer met bollen hebt. Ik begreep het niet goed. Mieke haar spullen waren er en de mijne niet, heel raar. Misschien in de opslagruimte. Toen ik aan de man ging vragen of mijn bagage er stond zei hij onmiddellijk: “Jonssen, yes it is there”. Heel erg onmalawees om onmiddellijk te weten dat mijn bagage in de opslagruimte stond. Ik voelde tot in mijn kleinste teen dat er toch wel een vuiltje aan de lucht moest zijn. Toen ik mijn bagage kreeg zag ik dat ze was open geweest. Ik zei aan de man dat ik ze wou checken aangezien het leek of er iemand had ingezeten. Toen ik ze opendeed zag ik dat er zaken uit waren maar ik wist niet echt wat. Ondanks het feit dat ik een meester ben in relativeren was dat even te veel gevraagd op dat ogenblik. Ik hoopte dat de belangrijkste spullen er nog zouden inzitten maar kon dit niet onmiddellijk checken. Ik vroeg aan de man of ik in de opslagplaats mocht gaan kijken of er nog spullen van mij waren. De man loodste me mee: niets te vinden. Blijkbaar stond mijn koffer daar al een aantal dagen maar hadden ze gewoon niet gebeld. Zij hadden zeker niet in mijn koffer gezeten, het zou wel in Zuid Afrika gebeurd zijn. De man begon “I’m sorry” te zeggen op zo een manier dat ik me moest bedwingen om niet te lachen, het zijn toch kerels hé! Ondanks het feit dat ik een tikkeltje vertederd was door het terugzien van een Malawese handeling die ik maar al te goed kende kon ik me er toch nog niet over zetten. Aangezien ik nog steeds niet wist wat er nu net uit mijn koffer was besloot ik om tijdens de terugweg op een aantal Malawezen dieven te roepen (als ze me niet konden horen) en mijn beklag tegen Mieke te doen. Mieke was dan weer met de weg bezig en negeerde me wat aangezien ze de weg moest zoeken. Twee vrouwen in een auto, elk in hun eigen wereld. Geen probleem voor mij, ik zag de humor er van in en bleef hardop mijn beklag doen, een soort van verwerking voor mezelf. Na een half uur was ik er bijna over en konden we besluiten dat ze op zijn minst een bedankbriefje in mijn koffer hadden kunnen leggen. Ondanks het feit dat de mensen in Malawi echt niets hebben vond ik dat ze het toch even hadden kunnen vragen. Ik kon het niet laten om al lachend op nog enkele mensen die naar mijn koffer keken (ik moet toegeven dat ik misschien een tikkeltje paranoïde werd) te roepen dat ze gerust iets uit mijn koffer mochten komen kiezen, de mensen van de luchthaven hadden dit immers ook gedaan. Iets later kwamen we een heel arm mannetje tegen, echt schrijnend. Ik zou hem zo de helft van mijn koffer hebben gegeven dus wat was er zo erg aan een paar spullen minder? Niet al te veel zou ik zo denken, er zijn ergere dingen, enkel spijtig dat niets had te zeggen bij de verdeling. Ik geef toch graag een akkoord als mijn spullen worden uitgedeeld, al is het schriftelijk.
Eenmaal thuis zag ik dat ze van alles een beetje hadden genomen. Ik was reeds op het punt dat ik het best sympathiek vond dat ze nog een deel voor mij hadden laten liggen. De spullen waar ik het meeste belang aan hechtte waren er nog, een reden om terug vrolijk te zijn. Ik had zelfs al medelijden met de mensen die mijn GSM hadden genomen want ze waren de oplader vergeten, zo zouden ze niet lang gebruik kunnen maken van het mobieltje. De volgende keer dat Mieke iemand van het vliegtuig gaat halen zal ze het aan de mannen bezorgen en hun vertellen dat ik het heb meegegeven zodat ze toch iets met de GSM kunnen doen. Zo hebben wij er ook nog wat pret aan.
Ik vond het in eerste instantie helemaal niet zo aangenaam dat er ongevraagd spullen van me waren weggenomen, vooral met de gedachte in mijn achterhoofd dat ik toch wel wat naar mijn budget moet kijken en zaken vervangen me weer geld zou kosten. Maar als ik dan door Malawi rij en de armoede zie word ik toch wel een tikkeltje nederig en besef ik maar al te goed dat ik meer dan genoeg heb. Ik vraag me af wat wij zouden doen als je zo op het randje van je bestaan leeft en een uitnodigende en “ik zeg het nog maar eens” uiterst coole koffer ziet passeren. Zouden wij niet hetzelfde doen in zulke omstandigheden? Toch iets om over na te denken.
Ondertussen zijn enkele Malawezen me aan het helpen bij het zoeken van een betaalbaar huisje. Hun hulpvaardigheid is hartverwarmend. De kindjes spelen nog steeds op straat, mensen begroeten elkaar, ik begin mijn computertje in de hand te krijgen en geniet van al het prachtigs dat hier is.
Ondanks het kleine akkefietje met mijn koffer kan ik zeggen dat ik nog steeds grote fan ben van Malawi en de Malawezen.

Veerle

woensdag 4 augustus 2010

Terug in België

De laatse weken heb ik niet veel van me laten horen wegens "te veel amusement op het Afrikaanse continent". Nu ik terug thuis ben en het naar Belgische normen wat grijs en miezerig is besluit ik tevens dat het tijd is voor een afrondend bericht zodat iedereen weer rustig op zijn twee oortjes kan slapen.


De laatste weken van mijn verblijf in Afrika zijn voorbij gevlogen. We zijn een weekendje naar de Mulanje geweest om een bergje te beklimmen. Ik dacht dat ik dit wel eens vlotjes zou doen maar moest tot het besluit komen dat vlotjes fel overschat was. Zeker nadat ik al heel moe was vertrokken, dan nog eens heel de nacht wakker had gelegen van de kou en de volgende dag nog een hele dag zou moeten stappen, klimmen, kruipen,... Al bij al kon ik besluiten dat ik het hardste had genoten van de goedgeorganiseerde maaltijden van de andere bergbeklimmers, vooral 's morgens toen ik in het zonnetje kon genieten van de beste havermoutpap ooit. Al een geluk dat er mensen zijn met organisatietalent voor maaltijden want als we op de organisatie van Mieke en mij hadden moeten verder gaan was ook het eten maar povertjes geweest. Aangezien ik onderkoeld en doodmoe was kon ik niet erg spraakzaam meer zijn toen we de volgende dag aan het terugstappen waren (de mensen die mij kennen zullen waarschijnlijk wel kunnen bevestigen dat het dan heel erg met mij gesteld is). Ik kon het enkel nog verdragen om tegen mezelf te praten en keer op keer te besluiten dat ik me nog maar eens de duivel had aangedaan (hoeveel keer kan een mens zijn eigen grenzen verleggen). Chance dat ik mezelf bij had om mijn beklag te doen. Toen één van de dames de berg begon af te joggen in een opstoot van energie en ik haar volgde kon ik gelukkig de humor van heel de situatie terug inzien. Daar liep ik dan achter een vrouw van ongeveer zestig jaar die de dag er voor ook al had lopen pronken met haar warme slaapzak gevuld met veren terwijl ik bevroor, voor warmte moet je niet op de Mulanje zijn! Blanken die te lang in Malawi vertoeven worden schijnbaar iets of wat kierewiet,haha. Ik was op mijn plaats.

Nadat ik bekomen was van mijn bergavontuur en iets of wat kon gaan zonder te denken dat mijn tenen gebroken waren bezochten we het plaatselijk ziekenhuis van Zomba. Dit ziekenhuis is gratis voor de lokale bevolking. Als je dit vergelijkt met onze ziekenhuizen kan ik alleen maar constateren dat we met ons gat in de boter zijn gevallen zalle mannekes. Tijdens de rondleiding passeerden we een man die 's morgens was binnengebracht voor een amputatie van zijn voet. Ondertussen was het vier uur en hij lag nog steeds te wachten. Toen ik hem aankeek zwaaide hij vrolijk naar me, dit raakte me tot in het diepste van mijn ziel. Indien iemand bij ons zou wachten op een amputatie zou dit toch te veel gevraagd zijn vermoed ik. In Afrika is al zoveel leed en armoede, als je voet geamputeerd wordt ben je helemaal van kant. Er zijn geen voorzieningen, opvang zoals bij ons. Toch zwaaide de man nog naar mij, niet te geloven. Nadat ik het ziekenhuis had gezien had ik al een stuk of honderd actieplannen in mijn hoofd om de mensen hun welzijn te verbeteren. Ik besloot onmiddellijk dat het ziekenhuis mij dringend nodig had om activiteiten te verzinnen voor de kindjes, ze met liefde te omringen, gesprekken te doen met de vrouwen, verkrachte meisjes en vrouwen op te vangen,... Niet alleen mij maar meer gemotiveerde mensen die oog hadden voor het geestelijk welzijn. Twee seconden later bedacht ik dat er zelfs nog geen geld was voor de basisopvang (dokters, verpleegsters, medicatie). Geld voor sociaal assistenten zou helemaal niet beschikbaar zijn, maar naar mijn bescheiden mening wel hoogst nodig, schrijnend. Toch blijf ik geloven dat het ooit zal verbeteren. Eén persoon is misschien niet veel maar het is toch al een druppel. Veel druppels samen maken uiteindelijk een emmer, een zwembad, een meer, een zee zou ik zo denken (en nu zou ik normaal vloeken maar mijn moeder heeft al eens vermeld dat ze dat niet echt gepast vindt dus doe ik het in stilte voor één keer).

De laatste twee weken is Evy me komen bezoeken en hebben we dolle avontuurtjes beleefd. Ik kon terug wat wennen aan het Westerse en Evy kon zich te goed doen aan Malawi op zijn best. De pauw (ikzelf te verstaan) en de kraai (Evy, te verstaan) met twee door Zomba, niet te onderschatten.
Evy, ik vond het kei leuk, de volgende keer zal ik je niet meer naar voor duwen in het donkerste van de nacht, je helpen als de cornflakes ontploft in het midden van de winkel,niet meer tegen de taxichauffeur zeggen dat hij harder moet rijden, je niet meer uitlachen als je geteisterd wordt door mieren, onmiddelijk mee naar huis gaan ook al is het feestje op zijn best, niet meer kei hard zingen als jij wil rusten, niet meer lachen als de apen achter jou lopen, ... beloofd, haha! Nog een laatste PAAUUUW PAUUUUW voor ik overga naar ons thuislandje. Thanks A LOT sexy, lazy kraai!

Ik ben een weekje terug thuis. De eerste dagen voelde ik me als een toerist in mijn eigen land. Ik liep door de straten, bezag tafereeltjes van op een afstand en als ik iemand bekend tegen kwam sprak ik Engels (wat ik zelf dan weer heel grappig vond en hard op pratend tegen mezelf verder liep). Toch raar hoe het kan draaien. Wanneer ik in Afrika een blanke zag dacht ik: wat doe die blanke hier? Zo verbonden voelde ik me al met de lokale mensen. Ik moest me zelfs inhouden om ook niet heel hard "Azungu" te roepen (wat me natuurlijk niet altijd lukte). Nu ik in mijn eigen land ben voel ik me een beetje een vreemde. Toch geniet ik heel hard van het terug zien van mijn familie en vrienden en besef ik nog maar eens hoe goed ik het heb. Momenteel is het toeristengevoel grotendeels verdwenen en schuim ik van hier naar daar om de mensen die ik graag zie te bezoeken en praktische zaken te regelen. Terwijl ik dit doe snuif ik al de lekkere geurtjes op van de eetzaakjes die ik passeer en kan alleen maar bedenken hoe mooi het leven kan zijn en dat ik een grote gelukzak ben!

In september zal ik terug naar Malawi gaan aangezien ik nogal een vastbesloten druppel ben die de emmer mee wil vullen tot er een zee is. Hoe lang ik deze keer zal gaan hangt af van het feit of ik werk vind of niet. Het kan dus zijn dat ik heel snel terug ben om te genieten van het mooie dat ons land te bieden heeft maar het is ook mogelijk dat ik Azungu sta te roepen op een berg (eventueel aangevuld door give me money als ik geen job vind, haha). Wat het ook zal worden, beide landen hebben me iets moois te bieden maar momenteel loopt mijn pad naar Malawi.


Enkele weetjes

- Wanneer je een fietstaxi neemt kan je onmiddellijk je Chichewa verbeteren, de chauffeur vindt het hilarisch om woordjes aan te leren, ik geloof alles wat hij me vertelt en ben een persoon die grote fan is van onmiddellijk uittesten, een mens kan zich ook belachelijk maken in Malawi, dat is zeker!
- Een taxirit moet gepaard gaan met luide muziek van Shaggi. Meezingen verplicht! De taxichauffeur mag dan ook fat ass Shaggi genoemd worden of Besibwesi!
- quizvraagje: Mannen die head down, spread your legs, hitt the ball, hard! roepen naar Mieke en mij. Wat hebben we gedaan? Het antwoord zal één van de maanden uit de bus vallen!
- Een spin in de boot is genoeg om Evy niet meer op safari te krijgen. Een krokodilletje is niks, maar spinnen en vissen is er te veel aan! Dat de boot zou omslagen als Evy bleef bewegen en we tussen de nijlpaarden zouden belanden was zeker gelijk aan het gevaar van de spin:)
- Bobo roepen en met de knokkels tegen elkaar slagen is uiterst cool op een rastafeestje, dat je hand nog drie dagen pijn doet moet je er maar bij nemen.
- Zolang we ze nog allemaal op een rijtje hebben kan er veel in Malawi!

Mieke bedankt, ik vond het weer fantastisch!

Toedeloe,
Veerle

maandag 28 juni 2010

van punt a naar punt b in malawilandje

Hopla, en ik ben weer terug in Zomba! Het was me het avontuurtje wel maar ik ben er dan toch geraakt, met dank aan de behulpzame Malawees.


Nadat ik had besloten om toch maar met de Ilala terug te varen tot in Nkatabay begon ik me voor te bereiden. Na grondige navraag te doen bij de mensen die ervaring hadden op het gebied van transport richting Zomba dacht ik dat ik mocht besluiten dat ik er op een zeer vlotte manier en op twee dagen zou geraken. Geen probleem dus, relax was de boodschap, het scheepje zou in de namiddag arriveren, ik zou er vlotjes naar toe varen in een ander scheepje en gezwind op het dek stappen. Dan een nachtje varen en de volgende dag op het supersnelle busje stappen richting Zomba. Een strak, eenvoudig plan. Ik was in mijn nopjes met dit strakke plan, Veerle Janssens zou dat katje eens snel wassen!

Ik spitste mijn oren om de hoorn van de Ilala te horen zodat ik met mijn bagage richting opstapplaats kon wandelen. Ik had de hoorn al twee keer gehoord toen er in de verste verte nog geen sprake was van een schip of iets in de richting van een schip. De derde keer hoorde José en Joyce echter ook een hoorn dus was het tijd om te vertrekken. Samen met Nathalie, Josée en een hele hoop kinderen sleurde ik mijn zak nog maar eens het eiland over. Toen we aan de opstapplaats arriveerden was er echter geen schip te zien. Dan maar wachten. Een uur later was er nog steeds geen boot, het begon kouder te worden, de kindjes zaten te rillen. Nog volledig relaxed zei ik aan José en Nathalie dat ze wel konden terug wandelen, ik zette me op mijn bagage en wachtte volledig ontspannen op de Ilala, no problem for me hé! Vijf minuten later zat ik al met twintig kinderen op mijn dak (of zak), echte deugenieten, ik liet het niet aan mijn hart komen en haalde mijn beste chechewa boven om wat spelletjes met hen te spelen. Ondertussen werd het pikkedonker en de kinderen hadden een soort van aanhankelijke liefde voor me ontwikkeld, dit kwam echter maar van één kant en het was niet de mijne. Ik begon me wat zorgen te maken omtrent mijn strak plan. Het begon toch al wat minder strak te worden. Zou ik mijn katrap busje nog wel halen? Twee seconden later kwam Sezani er aan gewandeld, hij kwam me ophalen, hij was ongerust en vond dat ik niet alleen in het donker moest blijven zitten. Nog voor ik kon antwoorden had hij mijn zak al op zijn schouder en zei hij dat hij me terug zou brengen als de boot er was. Aangezien het toch echt fris was en de kindjes steeds aanhankelijker werden en ook in de kou bleven zitten besloot ik om mee te gaan. Niet veel later stond ik met mijn zak terug bij Josée. Mattiya stond lachend in zijn handjes te wrijven en vond het een groot geluk dat de boot er nog niet was. Het feit dat ik al mijn andere transportmiddelen zou missen was blijkbaar niet echt van belang, ik zou op Likoma moeten blijven. Het scheelde niet veel of Mattiya zou een vreugdedans hebben gedaan. Ergens ontroerend maar toch niet ontroerend genoeg om hem te ontzien. Ik vond het van groot belang en hoogstnodig om mijn frustratie te laten blijken door hem nog eens een laatste keer goed op zijn plaats te zetten. Hij vertelde me doodleuk dat ik 's morgens ook een bootje had kunnen nemen en al in Zomba had geweest als ik dat had gedaan. Dit alles met een glimlach op zijn gezicht, het is en blijft een snoodaard, de notenpikker!

Omstreeks tien uur hoorde we dan echt een hoorn, Sezani kwam me ophalen en samen wandelden we naar het strand. Wat ik daar zag was niet te geloven: mensen verdrongen elkaar om in een klein bootje te raken met al hun goederen. Om in het bootje te raken stonden ze tot aan hun middel in het water en duwden elkaar op de boot, of er nu plaats was of niet. Ik deed mijn schoenen al maar uit om mee in het water te stappen en vond het spektakel geweldig, niet erg praktisch of gemakkelijk maar wel geweldig om te ervaren!
Nadat we al een aantal keren hadden geprobeerd om in een bootje te raken maar elke keer moesten onderdoen voor de wilskracht van de Afrikanen riep een rastaman: “hey sister, je kunt met die boot mee voor vijftig kwatcha”. Als ik moest kiezen voor een gratis verdrinkingsdood of vijfig kwatcha betalen om echt op de ilala te raken had ik snel gekozen. Sezani zou me vergezellen tot op de Ilala zodat hij zeker was dat ik veilig was. We regelden dat we honderd kwatcha moesten betalen en stapten in, probleem opgelost dachten we. Tot de man naast me in het oog kreeg dat ik niet zwart genoeg was om onder de noemer Afrikaan te vallen maar wel hetzelfde moest betalen als de anderen. Hij begon te roepen dat ik meer moest betalen en dacht blijkbaar dat hij dit moest blijven doen tot ik reageerde. Ik besloot om te doen of ik er niets van begreep en negeerde de man. Sezani regelde het verder en ik hield me van de domme (niet gemakkelijk natuurlijk voor iemand met mijn intelligentie,hihi). Eenmaal aan de ilala stapte ik van het ene bootje over in het andere bootje voor ik op de ilala kon klimmen. Ook hier verdrongen mensen elkaar en scheelde het niet veel of ik lag terug in het water. Uiteindelijk zat ik dan toch op de boot. Omstreeks twee uur 's nachts vertrokken we richting Nkatabay. Aangezien ik het water toch al iets te veel van heel kort bij had gezien besloot ik om me in mijn slaapzakje op een reddingsvlot te redden, moest de boot ten onder gaan lag ik veilig. Ik praatte nog even met wat Afrikanen om uit te pluizen of ik nog een bus zou hebben de volgende dag en ging met een gerust (doch onwetend) hart slapen.
Op een gegeven moment werd ik echter wakker van het hevige geschommel van de boot. In eerste instantie dacht ik optimistisch als ik kan zijn: “joepie, net als in bobbejaanland en ik moet er niet voor bij betalen” tot ik van hier naar daar schommelde en gewoon van mijn reddingsvlotje schoof. Dat zou niet waar zijn hé, nu mocht er gebeuren wat er wilde maar ik zou op dat reddingsvlotje blijven liggen, ik had niet voor niks de halve nacht op zo een harde ondergrond gelegen! Ik kroop er terug op en hield me vast aan de kanten om me klem te zetten, geen simpele taak aangezien de boot harder en harder begon te schommelen. De mensen rond mij lagen ook allemaal plat op de grond. Het was even spannend maar tenslotte werd het rustiger en kwamen we zonder kleerscheuren maar met nog meer vertraging aan. Het spelletje kon terug beginnen: van de boot raken zonder verpletterd te worden. Op een gegeven moment kwam ik de rastaman terug tegen. Hij vroeg me waar ik naartoe moest. Toen hij hoorde dat ik naar Zomba wou en de bus waarschijnlijk had gemist omwille van de vertraging stelde hij voor dat ik met hem zou meegaan, hij moest dezelfde kant uit. Ik kende hem van Likoma Island en zag geen graten in zijn aanbod dus besloot ik om maar mee te gaan. Twee minuten later kwam er een andere rastaman die tot de conclusie was gekomen dat hij me beter kon begeleiden. Beide rastamannen gingen in hevige discussie wie me nu zou begeleiden. Ik besloot om er stilletjes tussen uit te muizen en sleurde mijn zak door het volk terwijl de twee mannen nog aan het uitvechten waren met wie ik zou meegaan. Nadat ik drie keer tegen de kant was gesmeten door de hevigheid van de mensen die ook uit de boot wilden stond ik dan toch op de steiger, blij dat ik de steiger zonder kleerscheuren had bereikt. Ik vond het een goed moment om adem te halen en al lachend (maar toch even gemeend) op de Afrikanen te roepen dat ze toch wel een serieus vijsje misten. De Malawezen rond mij zagen me daar al puffend staan en vonden dat een reden voor dolle pret. Ik wuifde naar de mensen als een volleerde paus, moest me inhouden om geen buigingkjes te maken en liep nadien richting busjes. Niet veel later zat ik in een taxi, deze zou me afzetten op de plaats waar een bus richting Zomba zou komen. Ik had de man van de taxi verteld dat ik niet te laat in Zomba wou arriveren aangezien dat gevaarlijk kon zijn. Hij vond dat hij me moest helpen en zette me bij de politie af, die dicht bij de halte van de bus stond. De politie zou de auto's laten stoppen om te vragen of ik mocht meerijden zodat ik vroeger in Zomba zou arriveren. Er werd een bankje naar buiten gebracht waar ik op moest gaan zitten. Aangezien de politie hier zijn macht kan misbruiken zonder dat er een haan naar kraait besloot ik dat het beste was om niet te veel tegen hen in te gaan. Zolang ik de bushalte kon zien kon ik vertrekken als de bus er was. Niet veel later zat er een agent naast me die mijn telefoonnr toch wel heel graag te weten wou komen. Hij moest in Zomba zijn en zag een afspraakje wel zitten. Ik kon niet botweg weigeren aangezien zij de macht in handen hadden. Daarom vertelde ik dat mijn telefoonkaart stuk was en ik een nieuwe zou moeten kopen. Nu kwam het er op aan om mijn telefoon zo snel mogelijk stil gezet te krijgen, met mijn geluk zou ik een bericht of telefoontje krijgen terwijl de man naast me zat. Toen de agenten de auto's lieten stoppen zag ik mijn kans schoon en zette de telefoon snel op stil. Haha, slimmetjes van mij!
Er passeerde een busje dat naar Salima zou rijden, de richting die ik uit moest. Ik zei het aan de agenten. Aangezien ze vanuit hun mannelijkheid hadden besloten dat zij het wel zouden regelen liet ik dit ook maar aan hen over. De chauffeur zei echter dat er geen plaats meer was. Er zat niets anders op dan bij de agenten te blijven die nog steeds een afspraakje wilden versieren, het werd me toch wat warm onder mijn voetjes. Vijftig meter verder stopte het busje plots en kwam de rastaman uit het busje gelopen. Hij riep op de agenten dat ik bij hem hoorde. Ik was zo blij om hem te zien dat ik recht sprong, mijn zak nam en naar hem toe wou lopen. De agenten vonden het maar verdacht en moesten eerst zeker zijn dat ik in veilige handen was. Nadat ik vier keer had gezegd dat de rastaman mijn vriend was en beloofd had om te bellen als ik een nieuwe nummer had (wat ik niet zou doen) lieten ze me gaan. De rastaman had aan de chauffeur van het busje gezegd dat hij moest stoppen omdat ik zijn vriend was, lang leve de rastamannen. Ik zou naar Salima gaan en daar kon ik met een chapa verder naar Zomba. Een uur later besloot de chauffeur echter in een bui van verregaande luiheid om niet naar Salima te rijden, het was te ver. Daar stond ik dan. De rastaman ging zijn zuster bezoeken maar zou bij me blijven tot ik vervoer had. Terwijl we stonden te wachten kwam er een camion aan. De chauffeur moest naar Mozambique en wou me wel meenemen tot aan een plaats dicht bij Zomba. De rastaman onderhandelde met hem en liet aan de chauffeur duidelijk merken dat hij verwachtte dat ik goed behandeld zou worden. Twee seconden later zat ik in de truck, woehoew! Rijden met die truck, het scheelde niet veel of ik had zelf het recht over de toeter opgeëist. Er zaten nog een zestal mannen in de truck die ook ergens moesten worden afgezet. We waren nog maar twee minuten op pad en ik kreeg al de vraag waarom wij blanken toch altijd met rastamannen optrekken. Waarom kozen we niet voor fatsoenlijke mannen als zij? Ik legde hun uit dat het per toeval was dat ik bij een rastaman was aangezien ik hem kende van Likoma, ze moesten dit niet persoonlijk nemen. Het duurde even maar na wat over en weer gepraat waren de mannetjes in maatpak weer gerust gesteld, hilarische situatie. Iedereen behandelde me op een goede manier, natuurlijk moesten ze even proberen bij de blanke, maar ze waren niet opdringerig. Onderweg was ik het hulpmannetje van alles: geld tellen, manden uit de truck sleuren, tomaten aangeven. Niks was me te veel. Omstreeks elf uur zette de camionchauffeur me bij zijn schoonbroer af. Ook weer een politieagent die op een kruising stond waar de bus naar Zomba kwam. Ik werd goed verzorgd en één mannetje ging met me mee toen ik iets uit de winkel nodig had zodat ik zeker veilig was. Tegen twaalf uur kwam de bus. Ik was de enige blanke in de bus maar liet dit niet aan mijn hart komen. Ik nestelde me tussen de rest en praatte wat met een man die dicht bij Zomba woonde. Om twee uur arriveerde ik doodmoe in Zomba. De taxi's stonden aan de bus klaar en vijf minuten later stond ik tegenover Omali die “welcome back” zei en me de sleutels van het huisje overhandigde.
Wanneer je dit thuis leest zal je misschien denken: “dieje onverantwoorde Janssens”, maar geloof me in Malawi zijn heel veel behulpzame mensen. Als je éénmaal in hun ritme zit is het doodnormaal om niet te veel drukte te maken en vertrouwen te hebben. Ik ben op twee dagen tijd heel veel behulpzame mensen tegen gekomen, die er allemaal voor gezorgd hebben dat ik veilig was. We kunnen nog iets leren van de behulpzaamheid van de mensen hier ipv te vaak achterdochtig te zijn. Ik vond het alleszins hartverwarmend en voelde me over het algemeen heel veilig. Ok, de Malawezen zijn wat macho en proberen om de Azungu te versieren maar als dit niet lukt kan je wel op hen rekenen. Mooi, mooi! Nog een speciale dank aan al de behulpzame mannen, ik vond het een heel avontuur en heb me goed geamuseerd.
Groetjes,
Het wit Malaweesje,
Veerle

Enkele weetjes:


- Tijdens het uitdelen van ondergoed aan de vrouwen van Sitima mag je rekenen op een Afrikaans vreugdedansje in dit ondergoed uit. Als je dan nog eens meedanst en cha bwino roept is het helemaal dolle pret.

- De kindjes van de school gaan een uitstapje maken naar het Liwondepark, olépistolé!
Hellow girlie, everything finie? Wordt het best beantwoord met: yes yes boyie, I'm very finie, no problemie.

- Wanneer er problemen zijn met de sceptische put en er moeten daders gezocht worden voert Veerle Janssens een veldonderzoek in en loopt rond als een echte Cherlock Holmes. Ze zullen er allemaal eens goed van krijgen! De wakers zijn al aangepakt, morgen de rest, haha: lang leve de spelletjes en het schrikeffect!

- Bijna in de open haard gaan zitten om je eten te nuttigen in een chique plaats als kuchawe vormt geen probleeem zolang dat ge uw serviet ni in brand steekt.
...

woensdag 16 juni 2010

Doorheen het cultuurverschil

Jaja mannekens, zoals ge aan de titel kunt merken is het zover. Ik ben dan toch doorheen het cultuurverschil geraakt en voel me terug een vrije blije vogel die van hier naar daar fladdert. We zijn weer een niveauke verder in het beleven van het echte Afrika en ik kan jullie wel zeggen dat ik er heel blij om ben. Ook hier komt het overschrijden van grenzen weer terug. Vorige week dacht ik er over om me misschien al maar eens in te schrijven in het mental hospital. Kwestie van een goed plaatske te bemachtigen tegen de tijd dat ik door het lint zou gaan en me als een echte vechtjas tussen de familiale ruziekes zou smijten en de volgende die het lef had om “give me money” te roepen in het malawimeer zou verdrinken. Een mens moet al eens vooruit denken hé. Chance dat het bij plannen is gebleven want net toen ik dacht om een telefoontje te doen naar het hoofd psychiatrie kon ik terug genieten van al de mooie zaken hier.

De mensen beginnen me beter en beter te kennen. Op straat roepen ze me bij mijn naam en wuiven al van ver. Ik ga overal een praatje houden en schuim (al dan niet met gevonden kinderen) het eiland af. Tijdens het afschuimen van het eiland heb ik een plaatsje gevonden waar ik iets ongestoorder kan zwemmen en wegdromen. Af en toe duikt er wel eens iemand op maar meestal gaan ze verder nadat ik hen heb begroet. Alleen een oud vrouwtje, mijn vriendin van de rots, komt altijd praten, dit doet ze in overtuigend chechewa. Het feit dat ik er zo goed als geen knijt van begrijp speelt niet zo veel rol. Het vrouwtje is tevreden en ik vind haar super schattig. Af en toe een “ej” van mijn kant is genoeg om ons beiden blij te maken, mooi toch. Indien ik haar niet onmiddellijk opmerk als ze in de buurt is (omdat ik nog steeds ben aan het dromen) staat ze als een halve zottin in haar handen te kloppen en lawaai te maken om mijn aandacht te trekken. Het menske is volgens mij bijna negentig jaar maar lawaai dat die kan makenJ Als ik dan, ook als een halve zottin, naar haar zwaai en goedendag roep begint ze te stralen en hardop te lachen. Ik vind het zeer vertederend.

Ook de andere mensen van het eiland hebben me ondertussen gewikt, gewogen en goedgekeurd. De meisjes weten dat ik hun mannen niet zal inpikken aangezien ze nu een beetje op de hoogte zijn van mijn halve trouwboek, die natuurlijk een kruising is tussen Brad Pitt en George Cloony. Hoe kan het ook anders? haha. Als ik dan toch op de proppen moet komen met een leugentje om de mensen gerust te stellen en mezelf wat te beschermen vind ik dat ik er ook wat pret aan mag beleven. En geloof me, pret dat ik al heb gehad bij het verzinnen van al deze zaken.

Nu ik in de scholen ben gestart kennen de kindjes me van de scholen en lopen ze met me mee. Dit gaat soms zo ver dat ze me wijs maken dat ze dicht bij mij wonen. En wie ben ik om dit te ontkrachten gezien het feit dat er zeshonderd kindjes op de scholen zitten? Als ik dan eenmaal met de kindjes in Mbamba ben en me toch wat vragen begin te stellen over het feit dat die snotpietjes zo ver moeten wandelen blijkt dat de één of andere volwassene de kindjes wel kent en genoodzaakt is om ze terug te sturen naar de andere kant van het eiland. Het gaat hier dan om snotters van vier – vijf jaar waarvan ik dan nog als barmhartige Samaritaan hun zakjes en jasjes over half het eiland heb meegesleurd. ’t Zijn toch schavuiten zalle! Maar ik vind ze fantastisch zoals ze hier rondhollen, vuren maken en saltootjes doen vanuit hun bootjes.



Ik ben ondertussen in al de scholen geweest om te observeren wat er eventueel nog zou kunnen verbeteren en om de mogelijkheden en verwachtingen met de directie en leerkrachten te bespreken. Ik heb al enkele heel gemotiveerde mensen ontmoet en vind het superleuk tussen de kindjes. Dit maakt dat het voor mij het meeste van de tijd een plezier is om dit te mogen doen. De mensen willen zich ontwikkelen en er is nog veel ruimte voor vooruitgang. Naast de gewone schoolse zaken hebben we (Josée, Nathalie en ik) een aantal dagen gewijd aan de financiële adopties van de kindjes. De ouders moesten met hun kind het geld komen ontvangen zodat we met de kinderen een tekening konden maken en een foto van hen trekken voor de mensen in België. Ik vond het superleuk maar kon daarnaast ook zien dat het heel wat inhoudt voor dit allemaal in orde is. Het lijkt simpel: geld overhandigen, een tekening maken en foto trekken. Maar we zitten hier nog steeds in Afrika en alles is hier anders. Op voorhand weet je nooit of de mensen zullen komen opdagen, wanneer ze zullen arriveren, … De kindjes begrijpen niet goed wat ze moeten doen wat het allemaal iets moeilijker maakt. Als ik dan zie dat er zoveel kinderen geholpen zijn door de financiële adopties is dit natuurlijk een kleine moeite. Ik kan zeggen dat ik weer met een tevreden gevoel en een onnozele glimlach op mijn snuitje gesignaleerd kan worden in Malawi.


Nu de eerste aanpassingsprobleempjes van het begin wat voorbij zijn voel ik me meer en meer thuis tussen de mensen. Ik wandel van hier naar daar en heb geregeld een vreemd compagnonnetje bij. Aangezien het niet in mijn bloed zit om gemeen te zijn tegen vreemde snuiters maak ik er maar het beste van en vraag ze helemaal uit zodat ik mijn kennis van hun cultuur kan verrijken en hun half zot kan maken (’ t Zal ze leren om overal mee te wandelen,haha). De kindjes die meewandelen zijn perfecte partners om grappen en grollen mee uit te halen. Als ze iets te brutaal worden laat ik ze eens goed schrikken door als een tijger achter ze aan te lopen en dan ben ik weer enkele dagen gerust, bangerikskes,hihi.


Ik heb nog steeds mijn bedenkingen bij de mannencultuur hier maar zie ook al de mooie zaken. De mensen zien me meer en meer als een deel van het geheel en ik geniet hoe langer hoe meer van het Afrikaanse ritme.



Gisteren heb ik nog het genoegen mogen ervaren om in het lokaal eettentje een halfuur te onderhandelen over een vis die om zes uur klaar zou zijn. Ze hadden maar één vis en vonden dat deze in twee moest gedaan worden aan dezelfde prijs als één vis. Zij waren er van overtuigd dat het een hele grote vis was terwijl ik met eigen ogen kon zien dat je hem alleen maar groot kon noemen als je naam kabouter Wesley is. Terwijl we verder stonden te onderhandelen behandelde de ober de bevroren vis als een degen en zwaaide deze in alle richtingen om er uiteindelijk geregeld mee naar mij te wijzen. Ik moest me bedwingen om niet in lachen uit te barsten. De enige vis van de eettent mocht toch iets respectvoller behandeld worden vond ik. Uiteindelijk hadden we dan toch een deal (voor mijn vis volledig ontdooid was en slap zou gaan hangen). Ik zou iets meer betalen (omdat ik zoveel plezier had gehad aan de onderhandelingen en het feit dat het restaurant maar één vis had). De vis zou om zes uur worden bezorgd. Het schepsel werd nog eens een aantal keren in de lucht gesmeten om de deal te bevestigen en ik wandelde vol voorpret naar huis, me afvragend wanneer de vis zou achterna komen. Naar Afrikaanse normen arriveerde de vis om half acht. Hij kwam echter niet alleen, de jongen van het eettentje plakte aan het bord. Hij liet het bord niet los en vond het tevens noodzakelijk om mee aan tafel te schuiven. De aap kwam al snel uit de mouw (maar spijtig genoeg de vis niet uit het bord): er was een probleem. De jongen was persoonlijk gekomen om me (volgens hem) duidelijk uit te leggen wat er was gebeurd. Er lag maar een halve vis in het bord want de mensen van de keuken wilden de staart niet geven. Ik kon hier geen duidelijke reden voor vinden maar de jongen vond dat hij duidelijk was. Mijn (weliswaar) halve vis stond daar koud te worden terwijl de onderhandelingen terug startten. Goddank nam de jongen de vis niet weer in zijn handen als een degen want deze keer wou ik hem toch graag opeten. De jongen probeerde me allerlei goedkoop eten aan te smeren ter vervanging van de staart die werd gevangen gehouden door het keukenpersoneel. Dit kon ik niet laten gebeuren. In eerste instantie vond ik dat de staart zou bevrijd moeten worden. Ik zou de jongen gevangen kunnen houden tot de staart werd vrijgegeven. Omdat ik zag dat de jongen het op den duur allemaal niet goed meer wist (ik vermoed dat hij bijna mijn goede plaats in het “mental hospital” nodig had) en ik mijn plezier wel dubbel en dik had gehad besloot ik om hem dan toch maar niet aan een paal te binden en gewoon te betalen. De volgende keer zal ik het mannetje wel vangen en gebruiken als een degen zoals ze mijn vis hebben gebruikt. Dit alles gewoon voor de pret en als nuttig tijdverdrijf, haha. Zo heb ik nog iets om naar uit te kijken. Ik zal mijn knooptechnieken al maar eens oefenen want ik zou niet graag hebben dat de snoodaard ontsnapt.


Het leven gaat hier zijn gangetje en ik voel me gelukkig tussen de Malawezen, ik ben zelfs bijna afgekickt van de chocola dus ik beloof dat ik niemand zal opeten. Ik vind dat ik het dan ook verdien om nog wat te blijven plakken in het Malawilandje.

Vrijdag is er een groot feest voor de drie scholen. Ik heb het geluk dat ik hier mee kan afsluiten aangezien ik zaterdag terug op de muizenboot zal zitten richting vasteland.


See you later alligator,

Veerle


Ps. Aan al de mensen die mailtjes hebben gestuurd. Ik zal ze beantwoorden (of misschien ook niet, hangt er van af hoe Afrikaans ik me op dat ogenblik voel) als ik terug in Zomba ben want de internetverbinding is hier heel duur waardoor ik heb besloten dat ik enkel mijn blog aanvul en de rest gebruik om noten te kopen (mijn nieuwe verslaving).

.

Enkele weetjes

Mattia (de nachtwaker) heeft mijn verslaving voor noten overgenomen en probeert voortdurend die van mij af te schurpen, dat zal ni waor zen hé! (en ik die van hem, een veul beter plan)
Aangezien dat één van de voetbalteams nog niet voldoende truitjes had bij het begin van de match besloten ze om al in bloot bovenlijf te starten. Wie ben ik om hier over te oordelen denk ik dan terwijl ik mijn camerake bovenhaal en foto’s maak van de torso’s. Niet veel later waren de truitjes spijtig genoeg gearriveerd.
Terwijl de match dan bezig is lopen de fans al zingend over het plein, zatte mannen geven een demonstratie met de naam “katrap zijn op het plein vind ik fijn, ze krijgen me hier toch niet klein.”
Ik ben gebombardeerd tot gespreksmaatje van de ober van mangodrift. Hij wijst me altijd binnenweggetjes aan die steil naar beneden gaan of serieus wat klimwerk vereisen. Hij geeft me dan ook de boodschap dat ik hem maar moet komen halen als ik mijn been breek, de snuggere. Hoe kan ik in godsnaam met een gebroken been half het eiland afschuimen denk ik dan. Ik zal wel wachten op de helikopter met knappe dokters zodat ik kan doen alsof ik gereanimeerd moet worden ( wat waarschijnlijk echt het geval zal zijn tegen wanneer ze me hebben gevonden).
De honden en katten houden hun hysterisch patroon aan en Mattia heeft besloten om vanaf vier uur ’s morgens werken te verrichten onder mijn raam. Ik vermoed dat hij zich wil wreken voor al de vragen die ik hem stel wanneer ik zijn noten probeer af te pikken.
De kleuters van Kondwani weten nu hoe “de wave” werkt. Kei schattig.