woensdag 16 juni 2010

Doorheen het cultuurverschil

Jaja mannekens, zoals ge aan de titel kunt merken is het zover. Ik ben dan toch doorheen het cultuurverschil geraakt en voel me terug een vrije blije vogel die van hier naar daar fladdert. We zijn weer een niveauke verder in het beleven van het echte Afrika en ik kan jullie wel zeggen dat ik er heel blij om ben. Ook hier komt het overschrijden van grenzen weer terug. Vorige week dacht ik er over om me misschien al maar eens in te schrijven in het mental hospital. Kwestie van een goed plaatske te bemachtigen tegen de tijd dat ik door het lint zou gaan en me als een echte vechtjas tussen de familiale ruziekes zou smijten en de volgende die het lef had om “give me money” te roepen in het malawimeer zou verdrinken. Een mens moet al eens vooruit denken hé. Chance dat het bij plannen is gebleven want net toen ik dacht om een telefoontje te doen naar het hoofd psychiatrie kon ik terug genieten van al de mooie zaken hier.

De mensen beginnen me beter en beter te kennen. Op straat roepen ze me bij mijn naam en wuiven al van ver. Ik ga overal een praatje houden en schuim (al dan niet met gevonden kinderen) het eiland af. Tijdens het afschuimen van het eiland heb ik een plaatsje gevonden waar ik iets ongestoorder kan zwemmen en wegdromen. Af en toe duikt er wel eens iemand op maar meestal gaan ze verder nadat ik hen heb begroet. Alleen een oud vrouwtje, mijn vriendin van de rots, komt altijd praten, dit doet ze in overtuigend chechewa. Het feit dat ik er zo goed als geen knijt van begrijp speelt niet zo veel rol. Het vrouwtje is tevreden en ik vind haar super schattig. Af en toe een “ej” van mijn kant is genoeg om ons beiden blij te maken, mooi toch. Indien ik haar niet onmiddellijk opmerk als ze in de buurt is (omdat ik nog steeds ben aan het dromen) staat ze als een halve zottin in haar handen te kloppen en lawaai te maken om mijn aandacht te trekken. Het menske is volgens mij bijna negentig jaar maar lawaai dat die kan makenJ Als ik dan, ook als een halve zottin, naar haar zwaai en goedendag roep begint ze te stralen en hardop te lachen. Ik vind het zeer vertederend.

Ook de andere mensen van het eiland hebben me ondertussen gewikt, gewogen en goedgekeurd. De meisjes weten dat ik hun mannen niet zal inpikken aangezien ze nu een beetje op de hoogte zijn van mijn halve trouwboek, die natuurlijk een kruising is tussen Brad Pitt en George Cloony. Hoe kan het ook anders? haha. Als ik dan toch op de proppen moet komen met een leugentje om de mensen gerust te stellen en mezelf wat te beschermen vind ik dat ik er ook wat pret aan mag beleven. En geloof me, pret dat ik al heb gehad bij het verzinnen van al deze zaken.

Nu ik in de scholen ben gestart kennen de kindjes me van de scholen en lopen ze met me mee. Dit gaat soms zo ver dat ze me wijs maken dat ze dicht bij mij wonen. En wie ben ik om dit te ontkrachten gezien het feit dat er zeshonderd kindjes op de scholen zitten? Als ik dan eenmaal met de kindjes in Mbamba ben en me toch wat vragen begin te stellen over het feit dat die snotpietjes zo ver moeten wandelen blijkt dat de één of andere volwassene de kindjes wel kent en genoodzaakt is om ze terug te sturen naar de andere kant van het eiland. Het gaat hier dan om snotters van vier – vijf jaar waarvan ik dan nog als barmhartige Samaritaan hun zakjes en jasjes over half het eiland heb meegesleurd. ’t Zijn toch schavuiten zalle! Maar ik vind ze fantastisch zoals ze hier rondhollen, vuren maken en saltootjes doen vanuit hun bootjes.



Ik ben ondertussen in al de scholen geweest om te observeren wat er eventueel nog zou kunnen verbeteren en om de mogelijkheden en verwachtingen met de directie en leerkrachten te bespreken. Ik heb al enkele heel gemotiveerde mensen ontmoet en vind het superleuk tussen de kindjes. Dit maakt dat het voor mij het meeste van de tijd een plezier is om dit te mogen doen. De mensen willen zich ontwikkelen en er is nog veel ruimte voor vooruitgang. Naast de gewone schoolse zaken hebben we (Josée, Nathalie en ik) een aantal dagen gewijd aan de financiële adopties van de kindjes. De ouders moesten met hun kind het geld komen ontvangen zodat we met de kinderen een tekening konden maken en een foto van hen trekken voor de mensen in België. Ik vond het superleuk maar kon daarnaast ook zien dat het heel wat inhoudt voor dit allemaal in orde is. Het lijkt simpel: geld overhandigen, een tekening maken en foto trekken. Maar we zitten hier nog steeds in Afrika en alles is hier anders. Op voorhand weet je nooit of de mensen zullen komen opdagen, wanneer ze zullen arriveren, … De kindjes begrijpen niet goed wat ze moeten doen wat het allemaal iets moeilijker maakt. Als ik dan zie dat er zoveel kinderen geholpen zijn door de financiële adopties is dit natuurlijk een kleine moeite. Ik kan zeggen dat ik weer met een tevreden gevoel en een onnozele glimlach op mijn snuitje gesignaleerd kan worden in Malawi.


Nu de eerste aanpassingsprobleempjes van het begin wat voorbij zijn voel ik me meer en meer thuis tussen de mensen. Ik wandel van hier naar daar en heb geregeld een vreemd compagnonnetje bij. Aangezien het niet in mijn bloed zit om gemeen te zijn tegen vreemde snuiters maak ik er maar het beste van en vraag ze helemaal uit zodat ik mijn kennis van hun cultuur kan verrijken en hun half zot kan maken (’ t Zal ze leren om overal mee te wandelen,haha). De kindjes die meewandelen zijn perfecte partners om grappen en grollen mee uit te halen. Als ze iets te brutaal worden laat ik ze eens goed schrikken door als een tijger achter ze aan te lopen en dan ben ik weer enkele dagen gerust, bangerikskes,hihi.


Ik heb nog steeds mijn bedenkingen bij de mannencultuur hier maar zie ook al de mooie zaken. De mensen zien me meer en meer als een deel van het geheel en ik geniet hoe langer hoe meer van het Afrikaanse ritme.



Gisteren heb ik nog het genoegen mogen ervaren om in het lokaal eettentje een halfuur te onderhandelen over een vis die om zes uur klaar zou zijn. Ze hadden maar één vis en vonden dat deze in twee moest gedaan worden aan dezelfde prijs als één vis. Zij waren er van overtuigd dat het een hele grote vis was terwijl ik met eigen ogen kon zien dat je hem alleen maar groot kon noemen als je naam kabouter Wesley is. Terwijl we verder stonden te onderhandelen behandelde de ober de bevroren vis als een degen en zwaaide deze in alle richtingen om er uiteindelijk geregeld mee naar mij te wijzen. Ik moest me bedwingen om niet in lachen uit te barsten. De enige vis van de eettent mocht toch iets respectvoller behandeld worden vond ik. Uiteindelijk hadden we dan toch een deal (voor mijn vis volledig ontdooid was en slap zou gaan hangen). Ik zou iets meer betalen (omdat ik zoveel plezier had gehad aan de onderhandelingen en het feit dat het restaurant maar één vis had). De vis zou om zes uur worden bezorgd. Het schepsel werd nog eens een aantal keren in de lucht gesmeten om de deal te bevestigen en ik wandelde vol voorpret naar huis, me afvragend wanneer de vis zou achterna komen. Naar Afrikaanse normen arriveerde de vis om half acht. Hij kwam echter niet alleen, de jongen van het eettentje plakte aan het bord. Hij liet het bord niet los en vond het tevens noodzakelijk om mee aan tafel te schuiven. De aap kwam al snel uit de mouw (maar spijtig genoeg de vis niet uit het bord): er was een probleem. De jongen was persoonlijk gekomen om me (volgens hem) duidelijk uit te leggen wat er was gebeurd. Er lag maar een halve vis in het bord want de mensen van de keuken wilden de staart niet geven. Ik kon hier geen duidelijke reden voor vinden maar de jongen vond dat hij duidelijk was. Mijn (weliswaar) halve vis stond daar koud te worden terwijl de onderhandelingen terug startten. Goddank nam de jongen de vis niet weer in zijn handen als een degen want deze keer wou ik hem toch graag opeten. De jongen probeerde me allerlei goedkoop eten aan te smeren ter vervanging van de staart die werd gevangen gehouden door het keukenpersoneel. Dit kon ik niet laten gebeuren. In eerste instantie vond ik dat de staart zou bevrijd moeten worden. Ik zou de jongen gevangen kunnen houden tot de staart werd vrijgegeven. Omdat ik zag dat de jongen het op den duur allemaal niet goed meer wist (ik vermoed dat hij bijna mijn goede plaats in het “mental hospital” nodig had) en ik mijn plezier wel dubbel en dik had gehad besloot ik om hem dan toch maar niet aan een paal te binden en gewoon te betalen. De volgende keer zal ik het mannetje wel vangen en gebruiken als een degen zoals ze mijn vis hebben gebruikt. Dit alles gewoon voor de pret en als nuttig tijdverdrijf, haha. Zo heb ik nog iets om naar uit te kijken. Ik zal mijn knooptechnieken al maar eens oefenen want ik zou niet graag hebben dat de snoodaard ontsnapt.


Het leven gaat hier zijn gangetje en ik voel me gelukkig tussen de Malawezen, ik ben zelfs bijna afgekickt van de chocola dus ik beloof dat ik niemand zal opeten. Ik vind dat ik het dan ook verdien om nog wat te blijven plakken in het Malawilandje.

Vrijdag is er een groot feest voor de drie scholen. Ik heb het geluk dat ik hier mee kan afsluiten aangezien ik zaterdag terug op de muizenboot zal zitten richting vasteland.


See you later alligator,

Veerle


Ps. Aan al de mensen die mailtjes hebben gestuurd. Ik zal ze beantwoorden (of misschien ook niet, hangt er van af hoe Afrikaans ik me op dat ogenblik voel) als ik terug in Zomba ben want de internetverbinding is hier heel duur waardoor ik heb besloten dat ik enkel mijn blog aanvul en de rest gebruik om noten te kopen (mijn nieuwe verslaving).

.

Enkele weetjes

Mattia (de nachtwaker) heeft mijn verslaving voor noten overgenomen en probeert voortdurend die van mij af te schurpen, dat zal ni waor zen hé! (en ik die van hem, een veul beter plan)
Aangezien dat één van de voetbalteams nog niet voldoende truitjes had bij het begin van de match besloten ze om al in bloot bovenlijf te starten. Wie ben ik om hier over te oordelen denk ik dan terwijl ik mijn camerake bovenhaal en foto’s maak van de torso’s. Niet veel later waren de truitjes spijtig genoeg gearriveerd.
Terwijl de match dan bezig is lopen de fans al zingend over het plein, zatte mannen geven een demonstratie met de naam “katrap zijn op het plein vind ik fijn, ze krijgen me hier toch niet klein.”
Ik ben gebombardeerd tot gespreksmaatje van de ober van mangodrift. Hij wijst me altijd binnenweggetjes aan die steil naar beneden gaan of serieus wat klimwerk vereisen. Hij geeft me dan ook de boodschap dat ik hem maar moet komen halen als ik mijn been breek, de snuggere. Hoe kan ik in godsnaam met een gebroken been half het eiland afschuimen denk ik dan. Ik zal wel wachten op de helikopter met knappe dokters zodat ik kan doen alsof ik gereanimeerd moet worden ( wat waarschijnlijk echt het geval zal zijn tegen wanneer ze me hebben gevonden).
De honden en katten houden hun hysterisch patroon aan en Mattia heeft besloten om vanaf vier uur ’s morgens werken te verrichten onder mijn raam. Ik vermoed dat hij zich wil wreken voor al de vragen die ik hem stel wanneer ik zijn noten probeer af te pikken.
De kleuters van Kondwani weten nu hoe “de wave” werkt. Kei schattig.

1 opmerking:

  1. Hey Veerle,
    Een heel toffe blog. Naar Afrika trekken: het is altijd al iets voor jou geweest. Amusser je daar nog en die klein manne niet TE hard treitere hè
    Groetjes
    Leen (je ex-klasgenootje)

    BeantwoordenVerwijderen