maandag 7 juni 2010

Mensen onder elkaar.

Mijn plannetje om te gaan fietsen kon in eerste instantie niet doorgaan aangezien de fiets nog opgelapt moest worden. Ik zou dat varkentje wel eens wassen en begon vol enthousiasme de banden op te pompen. Na een paar minuten was mijn enthousiasme al wat gezakt en waren er al enkele kindjes opgedoken om geamuseerd toe te zien hoe ik zat te klungelen. Niet veel later had het aantal fans zich verdubbeld. Gedeeltelijk om niet alleen voor aap te staan betrok ik ze maar in mijn verregaande gesukkel. De kindjes drukten geregeld op de band om aan te geven of de band hard genoeg opgepompt was. Om één of andere reden kwam er maar geen lucht bij en moest ik me bijna dubbel plooien om de pomp te laten werken. De kindjes hadden dolle pret, elke keer als ze op de band drukten riep ik aie (nee), niet veel later stonden we met zijn allen vrolijk “aie” te roepen. Waarschijnlijk owv het aiegeroep werd het zaakje niet veel later door twee mannetjes van tien jaar overgenomen. Ingenieus begonnen ze plastiekjes rond de pomp te draaien zodat er geen lucht meer kon ontsnappen. Het bleef zwaar werk, de pomp was schijnbaar enkel en alleen bedoeld voor sterke Afrikaanse mannen en vrouwen, en niet voor blanke meisjes met krulletjes. De mannetjes plooiden zich suf over de pomp, toen ik wou overnemen mocht ik niet: dit was geen vrouwenwerk volgens hen. Ik bekeek de twee snotaapkes en zag dat ze vol goede bedoelingen zaten dus slikte ik voor één keer mijn woorden maar in en liet ze hun gangen gaan. Twee bonestaakjes die met al hun macht de fiets voor me zouden maken: eigenlijk zelfs lief. Aangezien het mij toch niet lukte vond ik dat zij wel een kans verdienden om het te proberen. Na een hele tijd waren de banden dan toch opgepompt. De volgende dag zou ik een fietstochtje kunnen maken, met speciale dank aan mijn machokereltjes, die ik de volgende keer dan wel eens zal trakteren op een feministische speech, als het me beter uitkomt,hihi.


Met de gedachte dat mijn banden goed opgepompt waren sprong ik vol goede moed op mijn fiets. Mijn plan om heel het eiland rond te fietsen werd niet veel later al aangepast naar: een testritje doen. De banden stonden toch nog heel plat, er waren nergens verharde wegen en de fiets was niet echt gemaakt om mee door het zand te wroeten. Het was dus harde labeur. Zwetend als een paard, kei hard trappend om geen millimeter vooruit te geraken fietste ik over het eiland. Toch genoot ik er van en riep uit volle borst op alle passanten een goede dag. Uiteindelijk (na een aantal keren bijna voorbij gestoken te zijn door voetgangers) bereikte ik een verlaten stukje strand. Zelf volledig onder het vuil van het hoge gras en de maïs waar ik mijn fiets nog had doorgesleurd om zeker te zijn van een goede plek aan het Malawimeer zette ik me neer om te genieten van het mooie zicht. Net toen ik een boekje nam verschenen er enkele kindjes met hun mama. Ze kwamen mijn richting uit en niet veel later nestelden ze zich als oude kennissen tegen me aan. Indien het de eerste keer zou zijn dat ik in Afrika was zou ik misschien schrikken maar nu besloot ik om het maar over mij heen te laten komen. Het gezinnetje had mijn humo overgenomen (uit mijn handen gesleurd) om er met volle aandacht in te kijken. In beperkt chechewa gaf ik wat uitleg terwijl ik het tafereeltje bekeek. Er kwamen meer en meer mensen opdagen om te zien wat er gebeurde. Ik praatte wat met hen en nadat ik mijn boekje terug had gekregen las ik het liggend in het zand verder terwijl de mensen rondom mij bespraken wat ze van me vonden.


In Afrika ben je nooit alleen als je dit niet wilt. Er zijn zo goed als geen blanken op dit eiland. Als je dan voortdurend over het eiland wandelt, fiets, loopt wordt je van alle kanten bekeken en aangesproken. Het geeft mij een dubbel gevoel. Enerzijds vind ik het soms iets te intens om overal waar ik kom bekeken en besproken te worden. Je kan nooit verdwijnen in de massa. Anderzijds kom ik heel wat warme, hartelijke mensen tegen waarbij ik zelfs durf vergeten dat ik niet op het eiland woon en hele conversaties mee “probeer te doen”. Zo heb ik al wat chechewa bijgeleerd, de visvangst van een aantal jongetjes mee mogen keuren, mee gaan supporteren voor de plaatselijke voetbalploeg, hebben de mensen me al shortcuts getoond (waarbij er wel serieus klimwerk moet verricht worden), en wordt ik geregeld betrokken in de conversaties van de eilandbewoners …

Ik merk dat ik veel gemakkelijker wordt aangesproken aangezien ik vaak alleen op pad ben. Op de ogenblikken dat het me allemaal wat te intens wordt en er vanuit alle hoeken “azungu” wordt geroepen besef ik dat ik mezelf weer beter leer kennen aangezien ik merk dat de nood om alleen te kunnen zijn toch nog kan opduiken ondanks het feit dat ik er voor de volle honderd procent voor kies om hier te zijn. Ik heb de voorbije weken al heel vaak aan de impact van “als vreemdeling ergens wonen” moeten denken. Ondanks het feit dat ik vind dat iedereen gelijkwaardig is en verschillen niet zo belangrijk zijn merk ik dat het in de praktijk toch niet zo eenvoudig is. Hoe je het ook draait of keert: ik ben blank, kom uit een andere cultuur, met andere gewoonten. Dan mag ik nog zo vol zijn van gelijkheid, er zijn verschillen (zelfs als je alleen naar het fysieke kijkt). Verschillen zijn zeker niet slecht en kunnen heel leerrijk zijn maar kunnen soms een hindernis vormen. Zo zijn er bijvoorbeeld een aantal jonge vrouwen die niet echt vriendelijk zijn en me zelfs vijandig bejegenen. Op het eiland leven dubbel zo veel vrouwen als mannen. Er zijn heel wat jonge mannen gestorven aan aids. Als er een blanke vrouw op het eiland komt vormt dit een bedreiging. Ik vermoed dat vele mannen hen zien als een ticket naar een beter leven, waardoor ze hun best doen om op een goed blaadje te komen. Er komen niet zoveel Westerse vrouwen op het eiland waardoor je gegeerder wordt dan je eigenlijk bent (wat niet wilt zeggen dat ik natuursgewijs ni begeerlijk ben hé mannekens). Ik kan de houding van de lokale bevolking begrijpen maar echt aangenaam is het niet altijd. Soms moet ik me in bochten wringen om toch maar geen verkeerde indruk te geven. Ik moet als het ware mijn natuurlijke vriendelijkheid wat afremmen om geen verkeerde ideeën in de wereld te sturen. Ondertussen heb ik al een halve trouwboek verzonnen om de mannen uit mijn buurt te houden en de vrouwen te vriend te houden. Door in het dorp te leven wordt je tevens geconfronteerd met wat er echt gebeurt. De muren van de huizen zijn flinterdun en spijtig genoeg heb ik blijkbaar een speciaal zintuig ontwikkelt om de moeilijkheden van anderen sneller te horen/zien dan de gemiddelde persoon. Wanneer ik ’s nachts wakker wordt van gehuil dat door merg en been gaat moet ik toch even slikken. Ik weet al lang dat er achter de muren van de huizen van alles gebeurt dat niet altijd koosjer is. Dit weten of echt van kort bij ervaren is toch een verschil. Je kan er heel weinig tegen beginnen. De Afrikaanse gezinscultuur lijkt in mijn ogen sterk op die van bij ons vroeger. Vrouwen en kinderen zijn ondergeschikt aan hun man. Daar waar de pedagogische tik bij ons praktisch verboden is wordt het hier nog getolereerd om aan de hand van fysiek geweld je ongenoegen duidelijk te maken. Deze cultuur kan je niet op één dag veranderen dus er zit voor mij niets anders op dan er op het ogenblik mee proberen om te gaan en de kindjes in de scholen en op straat aan te spreken (zeg gerust: is goe de mouw uit te vegen) als ik zie dat ze geweld gebruiken. Het is per slot van rekening de nieuwe generatie, de toekomst van morgen.

Door dagdagelijks van ’s morgens tot ‘s avonds tussen de mensen te zitten merk ik pas hoeveel impact dit kan hebben. Ik besef wel degelijk dat het leven voor de mensen hier veel moeilijker is als het cultuurverschil voor mij is. Omstandigheden maken dat mensen zich op een bepaalde manier gaan gedragen. Het mes snijdt dan ook aan twee kanten want buiten het feit dat ik soms eens een paar seconden wil gillen en een momentje voor mezelf wil zonder dat er azungu wordt geroepen of gevraagd wordt hoe het met mij gaat heb ik hier ook al heel wat mooie zaken meegemaakt, die minstens zo intens zijn. Ik kom in contact met zeer veel oprecht vriendelijke mensen waardoor ik me het meeste van de tijd als een vis in het water voel. Ik ben heel tevreden dat ik er voor heb gekozen om naar Likoma te komen, ik leer mezelf beter en beter kennen en deze ervaring is in mijn ogen goud waard. Bij ons is het ook niet altijd rozegeur en maneschijn hé. Wanneer ik de kindjes een vuurtje zie stoken en er als zottekes rond zie dansen ben ik direct terug in mijn element.

Ik kijk al uit naar het einde van de vakantie zodat we in de scholen aan de slag kunnen gaan. Onderwijs is de sleutel tot verbetering/kennis dus op een onrechtstreekse manier kan ik toch bijdragen aan veranderingen.


Aangezien project Malawi(http://www.projectmalawi.be)tevens werkt met financiële adopties zijn we gestart met de voorbereiding van de knutselwerkjes die we de kindjes willen laten maken voor de betrokkenen. Op deze manier ontvangen de mensen in België iets van het kind dat ze financieel steunen. Het project wil dit toch één maal per jaar verwezenlijken.


Verder heeft John, de lokale coördinator een brief geschreven voor de mensen in België om te laten weten hoe hij de steun van project Malawi ervaart op Likoma Island. In zijn brief geeft hij op een bepaald moment aan dat hij weet dat het voor mensen uit ons land niet gemakkelijk is om naar Likoma te komen aangezien het leven er niet goed is. Hij vraagt dan ook met aandrang om de werken toch voort te zetten. Toen ik dit las (aangezien ik de brief op de computer zou zetten) kreeg ik een krop in mijn keel. De mensen hebben echt het idee dat het leven voor ons hier bikkelhard is: het is anders, dat moet ik toegeven. Er zijn enkele punten waar ik het soms moeilijk mee heb zoals jullie kunnen lezen, maar daarnaast zijn er ook veel positieve zaken. John is niet de eerste waar ik bij merk dat hij denkt dat wij, Europeanen, alles beter weten, beter hebben. Het wordt tijd dat ze hier eens beseffen dat wij ook van hen kunnen leren. Aangezien de mensen niet uit hun land, dorp geraken owv verschillende redenen gaan ze verder op de indrukken en beelden die ze krijgen van Europeanen vanuit toerisme, televisie, boekjes,... Ze zien dat we over allerlei materiële zaken beschikken waar zij nog niet aan kunnen denken. Aangezien ze in zo een grote armoede leven vind ik het ergens logisch dat ze geluk en kennis over “hoe het moet” hier aan linken en denken dat wij in het walhalla leven. Spijtig genoeg maakt dit ook dat ze denken dat zij niet veel te bieden hebben aan ons terwijl ik vind dat er hier zeker kwaliteiten zijn waar wij nog iets van kunnen leren. Een soort uitwisseling zou iedereen ten goede komen denk ik. Allé, zoals ge kunt zien is mijn missie hier nog lang ni gedaan, naast mijn feministische speeches begin ik nu ook met een cursus zelfvertrouwen, ken je kwaliteiten en ahoe aan het materialisme (terwijl ik ondertussen alle geweldenaars aan de krokodillen voer). Hopelijk smijten ze me hier niet van dat eiland owv muiterij want mijn zwemtechniek staat nog niet helemaal op punt en verdrinken is toch ni zo plezierig naar het schijnt.


Indien ik niet van het eiland word gesmeten tot de volgende keer!

Veerle



Enkele weetjes:


De hysterische hond wordt ‘s nachts bijgestaan door een hysterische kat en enkele vriendjes, zijn ze hier niet iets te sociaal?
In Josée hare t-shirt was het “full of shit” nadat er enkele vogels passeerden. Goe voor nog een halfuur napret (van mijnentwegen).
De voetballers van Likoma Island zijn steracteurs inzake vallen en kwetsuren veinzen, hilarisch om te zien.
Mattia (de nachtwaker) gaat van mij een hysterische hond en kat cadeau krijgen om mee naar huis te nemen en daar te houden, haha!
Het afkicken van chocola begint extreme vormen aan te nemen. Toen Mattia in mijn richting kwam gewandeld moest ik aan een grote M&M denken en kon ik me nog net bedwingen om niet in zijn arm te bijten. Ik vermoed dat hulp aangewezen is (zowel voor mij, als voor Mattia nadat hij gebeten is). Ook andere voorbijgangers worden gecatalogiseerd onder de ene of andere chocolat. Het loopt hier letterlijk vol met “lekker” volk.
In het kapperszaakje wordt er door de wachtenden volop gedanst. Ik ben grote voorstander om dit ook bij ons in te voeren.
Als één van je kostbare vissen door een hond wordt gegrepen, is het best om de vis uit de mond van de hond te sleuren en terug bij de stapel visjes voor verkoop te leggen. Ni flauw doen en opeten!
Als de kindjes een vuur maken zit er voor mij niks anders op dan van op een afstand te roepen dat ze de hond in het vuur moeten smijten en dit te blijven roepen tot iemand het doet. Galo,galo,galo!!! (chechewa voor hond,hond,hond!) Als ik hem te pakken krijg zal ik hem persoonlijk aan de kindjes overhandigen, tot zover mijn leven als vegetarische dierenvriend!

1 opmerking:

  1. Goh Veerle, prachtig omschreven! Hier kunnen we allemaal iets van leren.
    Dikke kus x Goedele
    PS Wel voorzichtig blijven he

    BeantwoordenVerwijderen